- Laatste update: 26/01/2013 01:58
- Voorpagina »
» Voorpagina / Dossiers
Dossier Kerk en misbruik in Limburg
Na berichten over seksueel misbruik
binnen de katholieke kerk in Amerika, Ierland, Duitsland en Gelderland
treden nu ook Limburgers naar buiten met verhalen over zich misdragende
broeders.
9 maart 2010: Biechtstoel als trauma
Seksueel misbruik door geestelijken gebeurde niet alleen bij jongens op katholieke internaten. Maastrichtse Marike Mootzelaar (74) doet na 55 jaar een boekje open over haar trauma, opgelopen in een biechtstoel bij de paters jezuïeten.
door Wim Doesborgh
Eens in de zoveel tijd ging Marike biechten. Bij de paters jezuïeten in de kapel van het klooster aan de Tongersestraat in Maastricht. Het was 1954 en de jezuïeten hadden een naam hoog te houden als goed-katholieke geestelijken, die in de stad voor zielzorg en gedegen onderwijs zorgden. Maar Marike, 19 lentes jong, kwam al bij haar eerste biecht van een koude kermis thuis. Het meisje biechtte haar relatie met haar vriend Math (24) op, met wie ze al seksuele omgang had, terwijl ze nog niet getrouwd waren. Een gegeven dat in de jaren vijftig nog op vermanende geluiden uit maatschappij en kerk kon rekenen. En in dit geval op een abnormale belangstelling van de jezuiet die Marike de biecht afnam.
"Alles wilde hij van me weten", vertelt Marike Mootzelaar, 55 jaar later. Nu pas, verklaart ze, nu er zoveel verhalen boven water komen van jongens die seksueel misbruikt werden in de internaten, durft ze met haar verhaal naar buiten te komen. Want ook vrouwen ontsnapten niet aan de seksdrift van sommige geestelijken.
"Elk detail van het vrijen wilde hij weten. De meest smerige vragen over geslachtsdelen, over manieren van vrijen, alles werd mij op doordringende wijze ingeprent. En ik wist niet wat ik moest doen. Ik zei maar op alles wat de pater zei 'ja'. En intussen, dat merkte ik maar al te duidelijk, was de pater aan de andere kant van dat biechtstoelluikje bezig zich te bevredigen. Ik was helemaal van de kaart, durfde dat thuis nauwelijks te vertellen. Ik heb het later tegen mijn vriend verteld, maar die kon het niet geloven."
De volgende keren ging Marike wel eens bij andere jezuïeten biechten, maar die waren geen haar beter, bezweert ze. Totdat haar vriend Math op een keer de stoute schoenen aantrok en met haar meeging. Ze kwam opnieuw terecht bij de pater die de eerste keer, al masturberend, haar seksueel het hemd van het lijf had gevraagd. Maar dit keer smokkelde Marike haar vriend mee de biechtstoel in. Terwijl de pater opnieuw begon met een intieme ondervraging naar haar geslachtsverkeer, zat Math achter haar verstopt in de biechtstoel mee te luisteren.
"Math geloofde zijn oren niet", vertelt Marike, "en op een gegeven moment werd hij zo woest dat hij opstond en die pater de volle laag gaf. Een knetterende ruzie volgde en we zijn de kapel uit gegaan. Ik ben daar nooit meer gaan biechten."
Marike en Math trouwden, zij was gelukkig in haar werk als secretaresse, hij als werknemer bij V & D. Ze kregen een dochter, Pattie, en Marike wilde haar laten inschrijven in het doopregister van de kerk. "Maar toen een priester tegen mij een verhaal begon over dat ik onrein was na de geboorte en nog meer van die kerkelijke beuzelpraatjes, had ik er schoon genoeg van. Ik ben naar de kerkadministratie gestapt en heb me als lid van de katholieke kerk laten uitschrijven. Met eigen handen heb ik mijn naam uit dat register gekrast."
Maar met het wegkrassen van de naam, hield de ellende met de paters jezuïeten niet op. Een jaar of tien later zat dochter Pattie op school in de wijk Nazareth, waar het gezin inmiddels woonde. Ze kreeg godsdienstles van een jezuiet.
Marike: "Die man betastte elke les de meisjes, over hun rug, over hun armen. Totdat hij ook regelmatig aan hun borstjes begon voelen, zogenaamd om te kijken of ze al vrouwtjes werden, hoorde ik van Pattie. De meeste kinderen durfden daar thuis niet over te praten. Die kregen te horen: 'dat zal de pater zo niet bedoelen'. Ze moesten gewoon hun mond houden. Over die dingen sprak je niet. Maar ik zelf ben thuis heel vrij opgevoed. Mijn vader stierf toen ik acht was, maar mijn moeder was heel ruimdenkend. Ze leerde me bijvoorbeeld dat je van mensen van het andere geslacht, maar ook van hetzelfde geslacht kunt houden. Dat homoseksualiteit iets heel normaals was. Je kon bij haar vrijuit praten. Ik heb datzelfde op mijn dochter overgedragen. Toen mijn dochter dus met dat verhaal van die pater kwam, wist ik precies hoe laat het was. Ik zag dat de andere ouders er geen werk van maakten. Daarom stapte ik naar de directeur van de school en deed mijn beklag. Niet lang daarna is die pater van school gegaan. Jaren later, hoorde ik, zou hij zelfmoord hebben gepleegd."
Seksueel misbruik is decennia lang een taboe geweest, weet Marike Mootzelaar nu.
"Je had je nare ervaring en je vertelde dat misschien tegen een vriendje of vriendinnetje, soms tegen je moeder, maar het bleef in het donker. Je had het idee dat jij de enige was die zoiets was overkomen. Daarom vind ik het fantastisch dat de laatste dagen zoveel verklaringen van seksslachtoffers van priesters bekend worden. Dat zorgt na al die jaren voor opluchting. Dat jij niet de enige bent, die dat is aangedaan."
Pas toen vele jaren na haar traumatische ervaring in de jezuïetenkapel de orde Maastricht verliet, de universiteit het kloostergebouw overnam en de kapel werd afgebroken, werd de pijn voor Marike een stuk minder.
Nee, een klacht wil ze niet indienen, dat is nu te lang geleden. En nee, het geloof is ze nooit helemaal kwijtgeraakt. Zelfs niet het vertrouwen in sommige priesters.
"Pater Carlos", vertelt Marike, "een franciscaan, was van kinds af een vriend van onze familie. Bij hem kon ik altijd terecht. Een week voor zijn dood gaf hij mij, wat hij noemde, zijn kostbaarste bezit. Een schilderijtje van zijn vriend Hans, die homoseksueel was en zelfmoord had gepleegd. Ik koester het nu als iets bijzonders. Het laat zien dat er ook priesters zijn met een warm, menselijk gevoel."
Provinciaal jezuïeten kent zaak niet
De zaken van Maastricht zijn voor Jan Bentvelzen, provinciaal (overste) van de jezuïeten in Nederland, "volstrekt nieuw. Daar kan ik zo snel dus geen commentaar op geven. Wel weet ik van recentere gevallen die behandeld zijn bij de stichting Hulp en Recht. Hulp en Recht is niet voor niets opgericht. Het geeft betrokkenen de mogelijkheid hun zaak aan een neutrale en competente instantie voor te leggen en ook aan de betreffende pater om zich te verdedigen. Voor zover ik weet is ook steeds een vertegenwoordiger van de jezuïeten om informatie gevraagd of om als waarnemer aanwezig te zijn. Wij aanvaarden dan altijd de conclusies van Hulp en Recht.”
Seksueel misbruik door geestelijken gebeurde niet alleen bij jongens op katholieke internaten. Maastrichtse Marike Mootzelaar (74) doet na 55 jaar een boekje open over haar trauma, opgelopen in een biechtstoel bij de paters jezuïeten.
door Wim Doesborgh
Eens in de zoveel tijd ging Marike biechten. Bij de paters jezuïeten in de kapel van het klooster aan de Tongersestraat in Maastricht. Het was 1954 en de jezuïeten hadden een naam hoog te houden als goed-katholieke geestelijken, die in de stad voor zielzorg en gedegen onderwijs zorgden. Maar Marike, 19 lentes jong, kwam al bij haar eerste biecht van een koude kermis thuis. Het meisje biechtte haar relatie met haar vriend Math (24) op, met wie ze al seksuele omgang had, terwijl ze nog niet getrouwd waren. Een gegeven dat in de jaren vijftig nog op vermanende geluiden uit maatschappij en kerk kon rekenen. En in dit geval op een abnormale belangstelling van de jezuiet die Marike de biecht afnam.
"Alles wilde hij van me weten", vertelt Marike Mootzelaar, 55 jaar later. Nu pas, verklaart ze, nu er zoveel verhalen boven water komen van jongens die seksueel misbruikt werden in de internaten, durft ze met haar verhaal naar buiten te komen. Want ook vrouwen ontsnapten niet aan de seksdrift van sommige geestelijken.
"Elk detail van het vrijen wilde hij weten. De meest smerige vragen over geslachtsdelen, over manieren van vrijen, alles werd mij op doordringende wijze ingeprent. En ik wist niet wat ik moest doen. Ik zei maar op alles wat de pater zei 'ja'. En intussen, dat merkte ik maar al te duidelijk, was de pater aan de andere kant van dat biechtstoelluikje bezig zich te bevredigen. Ik was helemaal van de kaart, durfde dat thuis nauwelijks te vertellen. Ik heb het later tegen mijn vriend verteld, maar die kon het niet geloven."
De volgende keren ging Marike wel eens bij andere jezuïeten biechten, maar die waren geen haar beter, bezweert ze. Totdat haar vriend Math op een keer de stoute schoenen aantrok en met haar meeging. Ze kwam opnieuw terecht bij de pater die de eerste keer, al masturberend, haar seksueel het hemd van het lijf had gevraagd. Maar dit keer smokkelde Marike haar vriend mee de biechtstoel in. Terwijl de pater opnieuw begon met een intieme ondervraging naar haar geslachtsverkeer, zat Math achter haar verstopt in de biechtstoel mee te luisteren.
"Math geloofde zijn oren niet", vertelt Marike, "en op een gegeven moment werd hij zo woest dat hij opstond en die pater de volle laag gaf. Een knetterende ruzie volgde en we zijn de kapel uit gegaan. Ik ben daar nooit meer gaan biechten."
Marike en Math trouwden, zij was gelukkig in haar werk als secretaresse, hij als werknemer bij V & D. Ze kregen een dochter, Pattie, en Marike wilde haar laten inschrijven in het doopregister van de kerk. "Maar toen een priester tegen mij een verhaal begon over dat ik onrein was na de geboorte en nog meer van die kerkelijke beuzelpraatjes, had ik er schoon genoeg van. Ik ben naar de kerkadministratie gestapt en heb me als lid van de katholieke kerk laten uitschrijven. Met eigen handen heb ik mijn naam uit dat register gekrast."
Maar met het wegkrassen van de naam, hield de ellende met de paters jezuïeten niet op. Een jaar of tien later zat dochter Pattie op school in de wijk Nazareth, waar het gezin inmiddels woonde. Ze kreeg godsdienstles van een jezuiet.
Marike: "Die man betastte elke les de meisjes, over hun rug, over hun armen. Totdat hij ook regelmatig aan hun borstjes begon voelen, zogenaamd om te kijken of ze al vrouwtjes werden, hoorde ik van Pattie. De meeste kinderen durfden daar thuis niet over te praten. Die kregen te horen: 'dat zal de pater zo niet bedoelen'. Ze moesten gewoon hun mond houden. Over die dingen sprak je niet. Maar ik zelf ben thuis heel vrij opgevoed. Mijn vader stierf toen ik acht was, maar mijn moeder was heel ruimdenkend. Ze leerde me bijvoorbeeld dat je van mensen van het andere geslacht, maar ook van hetzelfde geslacht kunt houden. Dat homoseksualiteit iets heel normaals was. Je kon bij haar vrijuit praten. Ik heb datzelfde op mijn dochter overgedragen. Toen mijn dochter dus met dat verhaal van die pater kwam, wist ik precies hoe laat het was. Ik zag dat de andere ouders er geen werk van maakten. Daarom stapte ik naar de directeur van de school en deed mijn beklag. Niet lang daarna is die pater van school gegaan. Jaren later, hoorde ik, zou hij zelfmoord hebben gepleegd."
Seksueel misbruik is decennia lang een taboe geweest, weet Marike Mootzelaar nu.
"Je had je nare ervaring en je vertelde dat misschien tegen een vriendje of vriendinnetje, soms tegen je moeder, maar het bleef in het donker. Je had het idee dat jij de enige was die zoiets was overkomen. Daarom vind ik het fantastisch dat de laatste dagen zoveel verklaringen van seksslachtoffers van priesters bekend worden. Dat zorgt na al die jaren voor opluchting. Dat jij niet de enige bent, die dat is aangedaan."
Pas toen vele jaren na haar traumatische ervaring in de jezuïetenkapel de orde Maastricht verliet, de universiteit het kloostergebouw overnam en de kapel werd afgebroken, werd de pijn voor Marike een stuk minder.
Nee, een klacht wil ze niet indienen, dat is nu te lang geleden. En nee, het geloof is ze nooit helemaal kwijtgeraakt. Zelfs niet het vertrouwen in sommige priesters.
"Pater Carlos", vertelt Marike, "een franciscaan, was van kinds af een vriend van onze familie. Bij hem kon ik altijd terecht. Een week voor zijn dood gaf hij mij, wat hij noemde, zijn kostbaarste bezit. Een schilderijtje van zijn vriend Hans, die homoseksueel was en zelfmoord had gepleegd. Ik koester het nu als iets bijzonders. Het laat zien dat er ook priesters zijn met een warm, menselijk gevoel."
Provinciaal jezuïeten kent zaak niet
De zaken van Maastricht zijn voor Jan Bentvelzen, provinciaal (overste) van de jezuïeten in Nederland, "volstrekt nieuw. Daar kan ik zo snel dus geen commentaar op geven. Wel weet ik van recentere gevallen die behandeld zijn bij de stichting Hulp en Recht. Hulp en Recht is niet voor niets opgericht. Het geeft betrokkenen de mogelijkheid hun zaak aan een neutrale en competente instantie voor te leggen en ook aan de betreffende pater om zich te verdedigen. Voor zover ik weet is ook steeds een vertegenwoordiger van de jezuïeten om informatie gevraagd of om als waarnemer aanwezig te zijn. Wij aanvaarden dan altijd de conclusies van Hulp en Recht.”
8 maart 2010: Broeder wist van misbruik
Voor zover bekend eerste keer dat Limburgse geestelijke toegeeft weet te hebben gehad
door Annelies Hendrikx en Bjorn Thimister
HEERLEN - Voor het eerst - zover bekend - geeft een vertegenwoordiger van de rk kerk in Limburg toe dat hij wist van seksueel misbruik in een jongensinternaat.
De 72-jarige Gerrie Schobben uit Heerlen, die in de jaren vijftig en zestig als broeder werkzaam was in het jongenspensionaat St. Maria ter Engelen in de Kerkraadse wijk Bleijerheide, wist dat enkele van zijn medebroeders franciscanen daar jongens misbruikten. Dat heeft hij tegenover deze krant bevestigd.
Woordvoerder Stan Hoen van het bisdom Roermond heeft nooit eerder vernomen dat een geestelijke toegaf dat hij wist van seksueel misbruik door andere geestelijken. "Dit hoor ik voor het eerst. Maar het bisdom gaat louter over pastoors en niet over andere religieuzen. Die leggen verantwoording af binnen hun eigen orde." Het provincialaat van de franciscanen in Utrecht was in het weekeinde niet bereikbaar.
Schobben kwam met zijn ontboezeming nadat hij was geconfronteerd met twee slachtoffers van seksueel misbruik in Bleijerheide, Bert Smeets uit Landgraaf en Luc Kusters uit Venlo. Als kind zat de latere broeder Alfons op het jongenspensionaat en verklaart dat hij toen al verhalen hoorde over seksueel misbruik. "We wisten wie zijn vingers niet kon thuishouden. Ook toen ik broeder was in Bleijerheide deden dergelijke verhalen de ronde."
Die lege stoel in de eetzaal
Wat hem betreft mogen mogen alle verhalen over kindermisbruik binnen het voormalige jongenspensionaat in Bleijerheide en andere katholieke instituten nu naar buiten komen. Zelf zet Gerrie Schobben (72) uit Heerlen de eerste stap.
door Bjorn Thimister en Annelies Hendrikx
Plots staan ze deze vrijdag oog en oog met broeder Alfons: Luc Kusters (60) en Bert Smeets (58), naar eigen zeggen slachtoffers van seksueel misbruik door geestelijken in het jongenspensionaat St. Maria ter Engelen in Bleijerheide. De broeder schrikt enigszins. Hij verwacht deze visite weliswaar, maar kan naar de exacte reden van het bezoek op dat moment alleen gissen.
Al vrij snel gaat bij hem een lampje branden, zo blijkt in zijn kantoor van Groepsaccommodatie Home Franck in het Belgische grensplaatsje Gemmenich. "Ik denk dat ik wel weet waar het over gaat", verzucht hij. "Jullie willen het over kindermisbruik binnen de katholieke kerk hebben."
Het wordt hem meteen moeilijk gemaakt. De confrontatie met gebeurtenissen uit het verleden komt zichtbaar hard bij hem aan. "U kon flink meppen", houdt Bert Smeets Schobben voor, die overigens van geen ontsnappen wil weten. Al staat de Heerlense geestelijke er wel op dat hij eerst alleen met Kusters en Smeets kan praten.
Daarna volgt al snel de eerste ontboezeming: ja, de broeder heeft zich schuldig gemaakt aan kindermishandeling. "Ik voelde me politieagent en opvoeder in een hechte, gesloten wereld. Je moest soms hard optreden. Ik geef toe dat ik vaker geslagen heb."
Ook wist hij van seksueel misbruik door geestelijken binnen de kloostermuren van St. Maria ter Engelen, zo zegt de Heerlenaar dan. Toen hij er zat als jongen gonsden de verhalen al rond. "We wisten wie zijn vingers niet kon thuis houden. Daar spraken we als jongens onderling wel over. Zelf ben ik niet misbruikt."
Ook later, inmiddels werkzaam in het internaat als broeder Alfons, ving Schobben gefluisterde verhalen op. Zoals over die collegabroeder uit de ziekenzaal die 'dingen met kinderen deed'. "Plots werd hij weggestuurd."
Broeder Alfons ziet het nog voor zich als de dag van gisteren: die lege broederstoelen in de eetzaal van het jongenspensionaat. Weer was er een collegabroeder spoorslags vertrokken. Opnieuw gingen alle alarmbellen bij de Heerlenaar rinkelen. Waarom er wederom een stoel leeg was wist hij niet zeker, maar een sterk vermoeden had de geestelijke wel. "Dat had met kindermisbruik te maken, dat denk ik nu nog steeds. Let op: concrete bewijzen heb ik niet, maar die heeft niemand. We wisten feitelijk dat het gebeurde, maar iedereen hield zijn mond dicht", zegt Schobben. "Dat moest ook van hogerhand. We hadden een spreekverbod. Bovendien leefden we toen in een wereld die heel erg gesloten was. Het was zelfs niet de bedoeling dat je door een raam naar buiten keek. 'Niet naar de boze buitenwereld kijken', zei een andere broeder dan tegen mij en trok me weg."
Broeder Alfons heeft al meer gezegd dan hij ooit had kunnen bevroeden. Het lucht hem wel op, geeft hij toe. "Van mij mag nu alles aan naar buiten komen. Ik ben niet meer de kloosterling van vroeger. Toen had ik meer respect voor de katholieke kerk, die mij nu niet meer zo aanspreekt. Ik verwacht niet meer zo veel van de kerk. Wel houd ik me nog altijd aan het celibaat."
Kort na het vertrek van Smeets en Kusters breekt broeder Alfons helemaal. De vraag is of hij zich schaamt voor zijn vroegere zwijgzaamheid. De broeder buigt zijn hoofd en zucht een paar keer diep. Een bevestigend knikje, gevolgd door het hoge woord. "Ik schaam me inderdaad kapot tegenover slachtoffers als Bert en Luc. Nooit heb ik iets gezegd hierover, nooit iets ondernomen." Daarom pakte hij de twee mannen tijdens het gesprek ook vaker vast en sloeg ze op de schouder. "Als ik nu hoor wat zij als volwassen mannen hebben moeten doorstaan door alles wat hen is overkomen in Bleijerheide: dat is verschrikkelijk. Ik wist ervan, maar heb mijn mond gehouden. Ik hoop alleen dat ze begrijpen dat ik echt niet anders kon. Nu mag van mij alles aan het daglicht komen."
De Heerlense broeder is tegenwoordig werkzaam als jeugdwerker bij de Groepsaccommodatie Home Franck in Gemmenich in het Belgische Geuldal, net over de grens bij Vaals. Hij zegt zich te kunnen voorstellen dat dit vragen oproept omdat hij in zijn leven is geconfronteerd met seksueel misbruik van kinderen. ,,Maar ik voel mezelf niet schuldig en ik verwijt mezelf niks, anders was ik nooit aan deze job begonnen."
Gerrie Schobben heeft zijn verhaal verteld. Nu verlangt hij weer naar rust. Rust die hij de slachtoffers van seksueel misbruik ook van ganser harte gunt.
Bert Smeets is "heel blij" met de ontboezemingen van de geestelijke. "Dit bevestigt ons verhaal en maakt het geloofwaardiger. Want bewijs hebben wij natuurlijk ook niet, er zijn geen foto's van." Het voorgesprek met broeder 'Funske' , zoals Luc hem noemt, was op momenten zeer emotioneel, zegt Smeets: "De broeder stond vanaf het begin al op breken. We hebben hem behoorlijk hard aangepakt, ook al beschuldigen we hem zelf niet van misbruik. Ik wil graag mijn waardering uitspreken voor deze kwetsbare broeder die over zijn eigen schaamte is heen gestapt. Met zijn bekentenis komt een einde aan een decennialange zwijgcultuur en kunnen we eindelijk de dingen benoemen."
Luc Kusters is van plan een soort slachtoffergroep te formeren. "Mijn doel is: het verzamelen van meldingen aangaande seksueel misbruik door geestelijken. Met al deze mensen wil ik een groep vormen. Ik heb inmiddels een letselschade-advocaat ingeschakeld." Hij wil de zaken omdraaien, zegt hij: "Zoals ik mij vroeger voor de broeders moest uitkleden, zo ga ik nu de kerk uitkleden."
Voorzitter Bisschoppenconferentie: Kerk moet misbruik veroordelen
De rk kerk moet seksueel misbruik in katholieke instellingen duidelijk veroordelen, verontschuldigingen aanbieden aan de slachtoffers, waar mogelijk voor genoegdoening zorgen en maatregelen nemen om te voorkomen dat het opnieuw gebeurt. Dat zei de voorzitter van de Nederlandse Bisschoppenconferentie Mgr. Ad van Luyn gisteravond in Kruispunt TV. Volgens Van Luyn voelt de kerk zich beschaamd door het grote aantal meldingen van seksueel misbruik in rk-instellingen. De Nederlandse Bisschoppenconferentie vergadert hier morgen over. Van Luyn pleit op persoonlijke titel voor een onafhankelijk onderzoek. "Ik ben ervan overtuigd dat dat het meest tegemoet komt aan de verwachtingen van de slachtoffers, van de
samenleving maar ook van de kerkgemeenschap." Het meldpunt Hulp en Recht heeft inmiddels meer dan 190 meldingen van en verhalen over seksueel misbruik door geestelijken binnen katholieke instellingen gekregen. De meldingen hebben met name betrekking op incidenten in door religieuzen geleide jongensinternaten in de periode 1950- 1975. Woordvoerder Stan Hoen van het bisdom Roermond drukt slachtoffers op het hart zich "in hemelsnaam" te melden bij Hulp en Recht. Beschuldigingen dat het meldpunt als doofpot zou fungeren, wijst hij van de hand als zijnde "volstrekt incorrect en heel goedkoop". De stichting is opgericht op initiatief van de kerk, maar handelt onafhankelijk, zegt Hoen.
Voor zover bekend eerste keer dat Limburgse geestelijke toegeeft weet te hebben gehad
door Annelies Hendrikx en Bjorn Thimister
HEERLEN - Voor het eerst - zover bekend - geeft een vertegenwoordiger van de rk kerk in Limburg toe dat hij wist van seksueel misbruik in een jongensinternaat.
De 72-jarige Gerrie Schobben uit Heerlen, die in de jaren vijftig en zestig als broeder werkzaam was in het jongenspensionaat St. Maria ter Engelen in de Kerkraadse wijk Bleijerheide, wist dat enkele van zijn medebroeders franciscanen daar jongens misbruikten. Dat heeft hij tegenover deze krant bevestigd.
Woordvoerder Stan Hoen van het bisdom Roermond heeft nooit eerder vernomen dat een geestelijke toegaf dat hij wist van seksueel misbruik door andere geestelijken. "Dit hoor ik voor het eerst. Maar het bisdom gaat louter over pastoors en niet over andere religieuzen. Die leggen verantwoording af binnen hun eigen orde." Het provincialaat van de franciscanen in Utrecht was in het weekeinde niet bereikbaar.
Schobben kwam met zijn ontboezeming nadat hij was geconfronteerd met twee slachtoffers van seksueel misbruik in Bleijerheide, Bert Smeets uit Landgraaf en Luc Kusters uit Venlo. Als kind zat de latere broeder Alfons op het jongenspensionaat en verklaart dat hij toen al verhalen hoorde over seksueel misbruik. "We wisten wie zijn vingers niet kon thuishouden. Ook toen ik broeder was in Bleijerheide deden dergelijke verhalen de ronde."
Die lege stoel in de eetzaal
Wat hem betreft mogen mogen alle verhalen over kindermisbruik binnen het voormalige jongenspensionaat in Bleijerheide en andere katholieke instituten nu naar buiten komen. Zelf zet Gerrie Schobben (72) uit Heerlen de eerste stap.
door Bjorn Thimister en Annelies Hendrikx
Plots staan ze deze vrijdag oog en oog met broeder Alfons: Luc Kusters (60) en Bert Smeets (58), naar eigen zeggen slachtoffers van seksueel misbruik door geestelijken in het jongenspensionaat St. Maria ter Engelen in Bleijerheide. De broeder schrikt enigszins. Hij verwacht deze visite weliswaar, maar kan naar de exacte reden van het bezoek op dat moment alleen gissen.
Al vrij snel gaat bij hem een lampje branden, zo blijkt in zijn kantoor van Groepsaccommodatie Home Franck in het Belgische grensplaatsje Gemmenich. "Ik denk dat ik wel weet waar het over gaat", verzucht hij. "Jullie willen het over kindermisbruik binnen de katholieke kerk hebben."
Het wordt hem meteen moeilijk gemaakt. De confrontatie met gebeurtenissen uit het verleden komt zichtbaar hard bij hem aan. "U kon flink meppen", houdt Bert Smeets Schobben voor, die overigens van geen ontsnappen wil weten. Al staat de Heerlense geestelijke er wel op dat hij eerst alleen met Kusters en Smeets kan praten.
Daarna volgt al snel de eerste ontboezeming: ja, de broeder heeft zich schuldig gemaakt aan kindermishandeling. "Ik voelde me politieagent en opvoeder in een hechte, gesloten wereld. Je moest soms hard optreden. Ik geef toe dat ik vaker geslagen heb."
Ook wist hij van seksueel misbruik door geestelijken binnen de kloostermuren van St. Maria ter Engelen, zo zegt de Heerlenaar dan. Toen hij er zat als jongen gonsden de verhalen al rond. "We wisten wie zijn vingers niet kon thuis houden. Daar spraken we als jongens onderling wel over. Zelf ben ik niet misbruikt."
Ook later, inmiddels werkzaam in het internaat als broeder Alfons, ving Schobben gefluisterde verhalen op. Zoals over die collegabroeder uit de ziekenzaal die 'dingen met kinderen deed'. "Plots werd hij weggestuurd."
Broeder Alfons ziet het nog voor zich als de dag van gisteren: die lege broederstoelen in de eetzaal van het jongenspensionaat. Weer was er een collegabroeder spoorslags vertrokken. Opnieuw gingen alle alarmbellen bij de Heerlenaar rinkelen. Waarom er wederom een stoel leeg was wist hij niet zeker, maar een sterk vermoeden had de geestelijke wel. "Dat had met kindermisbruik te maken, dat denk ik nu nog steeds. Let op: concrete bewijzen heb ik niet, maar die heeft niemand. We wisten feitelijk dat het gebeurde, maar iedereen hield zijn mond dicht", zegt Schobben. "Dat moest ook van hogerhand. We hadden een spreekverbod. Bovendien leefden we toen in een wereld die heel erg gesloten was. Het was zelfs niet de bedoeling dat je door een raam naar buiten keek. 'Niet naar de boze buitenwereld kijken', zei een andere broeder dan tegen mij en trok me weg."
Broeder Alfons heeft al meer gezegd dan hij ooit had kunnen bevroeden. Het lucht hem wel op, geeft hij toe. "Van mij mag nu alles aan naar buiten komen. Ik ben niet meer de kloosterling van vroeger. Toen had ik meer respect voor de katholieke kerk, die mij nu niet meer zo aanspreekt. Ik verwacht niet meer zo veel van de kerk. Wel houd ik me nog altijd aan het celibaat."
Kort na het vertrek van Smeets en Kusters breekt broeder Alfons helemaal. De vraag is of hij zich schaamt voor zijn vroegere zwijgzaamheid. De broeder buigt zijn hoofd en zucht een paar keer diep. Een bevestigend knikje, gevolgd door het hoge woord. "Ik schaam me inderdaad kapot tegenover slachtoffers als Bert en Luc. Nooit heb ik iets gezegd hierover, nooit iets ondernomen." Daarom pakte hij de twee mannen tijdens het gesprek ook vaker vast en sloeg ze op de schouder. "Als ik nu hoor wat zij als volwassen mannen hebben moeten doorstaan door alles wat hen is overkomen in Bleijerheide: dat is verschrikkelijk. Ik wist ervan, maar heb mijn mond gehouden. Ik hoop alleen dat ze begrijpen dat ik echt niet anders kon. Nu mag van mij alles aan het daglicht komen."
De Heerlense broeder is tegenwoordig werkzaam als jeugdwerker bij de Groepsaccommodatie Home Franck in Gemmenich in het Belgische Geuldal, net over de grens bij Vaals. Hij zegt zich te kunnen voorstellen dat dit vragen oproept omdat hij in zijn leven is geconfronteerd met seksueel misbruik van kinderen. ,,Maar ik voel mezelf niet schuldig en ik verwijt mezelf niks, anders was ik nooit aan deze job begonnen."
Gerrie Schobben heeft zijn verhaal verteld. Nu verlangt hij weer naar rust. Rust die hij de slachtoffers van seksueel misbruik ook van ganser harte gunt.
Bert Smeets is "heel blij" met de ontboezemingen van de geestelijke. "Dit bevestigt ons verhaal en maakt het geloofwaardiger. Want bewijs hebben wij natuurlijk ook niet, er zijn geen foto's van." Het voorgesprek met broeder 'Funske' , zoals Luc hem noemt, was op momenten zeer emotioneel, zegt Smeets: "De broeder stond vanaf het begin al op breken. We hebben hem behoorlijk hard aangepakt, ook al beschuldigen we hem zelf niet van misbruik. Ik wil graag mijn waardering uitspreken voor deze kwetsbare broeder die over zijn eigen schaamte is heen gestapt. Met zijn bekentenis komt een einde aan een decennialange zwijgcultuur en kunnen we eindelijk de dingen benoemen."
Luc Kusters is van plan een soort slachtoffergroep te formeren. "Mijn doel is: het verzamelen van meldingen aangaande seksueel misbruik door geestelijken. Met al deze mensen wil ik een groep vormen. Ik heb inmiddels een letselschade-advocaat ingeschakeld." Hij wil de zaken omdraaien, zegt hij: "Zoals ik mij vroeger voor de broeders moest uitkleden, zo ga ik nu de kerk uitkleden."
Voorzitter Bisschoppenconferentie: Kerk moet misbruik veroordelen
De rk kerk moet seksueel misbruik in katholieke instellingen duidelijk veroordelen, verontschuldigingen aanbieden aan de slachtoffers, waar mogelijk voor genoegdoening zorgen en maatregelen nemen om te voorkomen dat het opnieuw gebeurt. Dat zei de voorzitter van de Nederlandse Bisschoppenconferentie Mgr. Ad van Luyn gisteravond in Kruispunt TV. Volgens Van Luyn voelt de kerk zich beschaamd door het grote aantal meldingen van seksueel misbruik in rk-instellingen. De Nederlandse Bisschoppenconferentie vergadert hier morgen over. Van Luyn pleit op persoonlijke titel voor een onafhankelijk onderzoek. "Ik ben ervan overtuigd dat dat het meest tegemoet komt aan de verwachtingen van de slachtoffers, van de
samenleving maar ook van de kerkgemeenschap." Het meldpunt Hulp en Recht heeft inmiddels meer dan 190 meldingen van en verhalen over seksueel misbruik door geestelijken binnen katholieke instellingen gekregen. De meldingen hebben met name betrekking op incidenten in door religieuzen geleide jongensinternaten in de periode 1950- 1975. Woordvoerder Stan Hoen van het bisdom Roermond drukt slachtoffers op het hart zich "in hemelsnaam" te melden bij Hulp en Recht. Beschuldigingen dat het meldpunt als doofpot zou fungeren, wijst hij van de hand als zijnde "volstrekt incorrect en heel goedkoop". De stichting is opgericht op initiatief van de kerk, maar handelt onafhankelijk, zegt Hoen.
3 maart 2010: Kamer: onderzoek misbruik
Omvang inzichtelijk maken, vindt groeiende groep betrokkenen Politiek wil verjaringstermijn oprekken
door onze verslaggevers
ROERMOND - Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer wil een onderzoek naar seksueel misbruik binnen de katholieke kerk. Ook wil de politiek dat misbruik minder snel verjaart.
Misbruik verjaart nu na twaalf jaar. Dat moet volgens het CDA veertig jaar worden. De VVD wil zelfs dat het nooit verjaart.
De PvdA pleit samen met VVD, SP, GroenLinks en PVV voor een onafhankelijke onderzoekscommissie die de omvang van het schandaal bloot moet leggen. De christelijke partijen in de Tweede Kamer - CDA, SGP en ChristenUnie - nemen genoegen met een studie door de kerk zelf.
Vanuit de kerk zelf klinkt een steeds luidere roep om een onafhankelijk onderzoek. De paters salesianen, waar een van de omstreden internaten onder valt, vroegen daar afgelopen weekend al om. Rector Jan Vries van het Grootsemenarie Rolduc in Kerkrade is ook voorstander van zo'n onderzoek. Al is het maar om een naar hoofdstuk af te kunnen sluiten, stelt hij. De populaire priester Antoine Bodar nam op de nationale radio eenzelfde standpunt in.
De Roermondse bisschop Frans Wiertz gaat niet zover. Het bisdom wil wel een onderzoek, zegt een woordvoerder, maar het heeft nog geen idee hoe dat eruit moet zien en wie het moet uitvoeren. De Nederlandse Bisschoppenconferentie praat daar op 9 maart over. Een spoedoverleg vindt het bisdom overbodig.
De recente aandacht voor ontucht door geestelijken leidt tot extra klachten. De katholieke commissie 'Hulp en Recht' noteerde de afgelopen dagen 34 meldingen, tegen normaal 10 à 20 per jaar.
Geloof en geloofwaardig
Natuurlijk moet er een onafhankelijk onderzoek komen naar seksueel misbruik door geestelijken binnen instellingen van de katholieke kerk, meent Jan Vries, rector van het Grootseminarie Rolduc. "Zodat de kerk dit voorgoed achter zich kan laten."
door Serge Sekhuis
Hij heeft het nieuws met gemengde gevoelens gevolgd, afgelopen dagen. "Het is bijzonder afkeurenswaardig wat er in het verleden is gebeurd. Paters die zich opdrongen of vergrepen aan kinderen. Dat is op geen enkele wijze goed te praten. Verschrikkelijke trauma's voor de slachtoffers. Natuurlijk komt seksueel misbruik ook buiten de kerk voor, incest in gezinnen of pedoseksuelen die in het park achter kinderen aanzitten, maar binnen de muren van de kerk is het extra wrang. De kerk als instituut en hoeder van moraliteit en rein gedrag."
Verrast is monseigneur Jan Vries, sinds 1994 de baas van het priesteropleidingsinstituut in Kerkrade, niet dat nu ook in Limburg de eerste mensen zich melden met getuigenissen over misbruik door paters op kostscholen en jongensinternaten.
"Na soortgelijke meldingen vanuit Duitsland of Ierland kon je er bijna op wachten. Ik hoorde dat Hulp en Recht, de in 1995 door de bisschoppen opgerichte instantie waar mensen die zich seksueel misbruikt voelen door geestelijken een klacht in kunnen dienen, de voorbije dagen 34 nieuwe meldingen heeft gehad. Dubbel zoveel als gemiddeld in een heel jaar. Toch denk ik dat het uiteindelijk in Limburg, in Nederland wel zal meevallen. Zo goed als alle internaten zijn immers eind jaren zestig gesloten. Hulp en Recht heeft met driehonderd klachten in zekere zin een 'inhaalslag' gemaakt. De meeste gaan over zaken uit de jaren vijftig en zestig."
Hij gelooft niet dat seksueel misbruik nog steeds voorkomt in de katholieke kerk. Priesters die zich zouden vergrijpen aan een misdienaar. "Onze kerk heeft er ook van geleerd. We zijn er nadrukkelijker dan vroeger op gespitst. Ik wil me dan ook verzetten tegen het beeld dat nu in de media opduikt, als zou er, in seksuele zin, van alles mis zijn binnen kerkelijke instellingen. Dat klopt gewoon niet. In elk geval niet meer. Als iemand hier opgeleid wil worden, kijken we eerst naar zijn antecedenten: zijn er aantekeningen over seksuele gedragingen. Onevenwichtigheid. Homoseksualiteit is taboe op Rolduc, zoals binnen de hele kerk. Dat zijn lastige gesprekken. Tijdens de opleiding ook leren we de studenten welke risico's er zijn om over de schreef te gaan, hun eigen kwetsbaarheid."
Van incidenten op zijn eigen Grootseminarie kan Vries zich, sinds hij er de baas is althans, niets herinneren. Behalve dan één zaak van een seminarist die een priester had aangeklaagd bij Hulp en Recht. Dat was evenwel een zaak die dateerde van voor zijn komst naar Kerkrade.
"Ik ken de kritiek op het functioneren van Hulp en Recht, dat bisschoppen die in behandelde zaken het advies krijgen iemand een straf op te leggen niet verplicht zijn die daadwerkelijk uit te voeren of er verantwoording over af te leggen. Hulp en Recht is inderdaad geen rechtbank, de ethische vraag is sowieso of je dat als kerk moet willen zijn. Ik weet trouwens wel dat Frans Wiertz, onze bisschop, alle adviezen ook daadwerkelijk overneemt en uitvoert", zegt hij. "Mensen moeten ook niet denken dat wij alles onder het tapijt willen vegen, verre van dat. Ik heb de afgelopen jaren duidelijk een mentaliteitsomslag gezien. De geloofwaardigheid van de kerk staat of valt bij het zuiver brengen van onze boodschap. Volkomen terecht dat mensen ons daarop aanspreken. Je kunt het immers niet maken om van de kansel te belijden wat je zelf vervolgens niet naleeft. Zo past het absoluut niet dat onze mensen seksueel over de schreef gaan. Wie dat toch doet, wordt adequaat gestraft. Dat kan binnenkerkelijk, met een uit het ambt-zetting als zwaarste sanctie, maar ook civielrechtelijk. Daarbij realiseer ik me terdege dat de meeste zaken die nu nog naar boven komen, wat betreft het doen van aangifte, zijn verjaard. Je kunt dat betreuren, je mag ons verwijten dat die 'mentaliteitsomslag' niet eerder is doorgevoerd. Maar bedenk ook dat over seksualiteit, zeker toen, niet zo makkelijk werd gesproken. Het was een taboe. In de kerk, maar ook op school en thuis, in je eigen familie. Seks was iets privaats. De kerk pakt het nu in elk geval wél goed op. De zaak is opengebroken. Dat men nu roept dat voor die 'daadkracht' eerst de media het deksel van de 'gierput' moesten halen: er is altijd een proces nodig om tot inzicht en zuivering te komen."
Met het celibatair leven, de opgelegde seksloosheid waarmee veel priesters het kennelijk nogal eens moeilijk hadden, heeft misbruik niets te maken, aldus Vries, die ten bewijze nog eens wijst op het misbruik dat ook buiten de kerk plaatsvindt. "De deugd van kuisheid bewaren, is niet altijd even eenvoudig, zeker gezien de ongeremdheid waarmee in de huidige samenleving seksualiteit wordt genoten en bedreven. En toch moet het mogelijk zijn zonder te leven, denk ik. In elk geval weet ik zeker dat afschaffen van het celibaat de situatie rond seksueel misbruik niet zou hebben veranderd."
"Heel goed" vindt de Rolducrector, die zelf overigens nooit op een internaat zat, het dat er nu een onderzoek komt. Volgende week praat de bisschoppenconferentie erover.
"Wat mij betreft zou dat inderdaad een onafhankelijk onderzoek moeten worden, zoals een meerderheid in de Tweede Kamer nu vraagt. De kerk moet laten zien dat we serieus schoon schip willen maken. Ik zou me kunnen voorstellen dat de bisschoppen deskundigen van buiten de kerk aanwijzen, mensen met ervaring ook in justitiële zin, die het onderzoek gaan uitvoeren. Of daarmee alle oude zaken worden opgehelderd, betwijfel ik. Veel betrokkenen zijn al overleden en herinneringen van slachtoffers vervaagd. Wat ik hoop, is dat het onderzoek vooral oplevert wat écht de proportie is van het misbruik en dat onze kerk het daarna achter zich kan laten."
Commentaar: Beerput
Het kon niet uitblijven. Nadat eerder in de Verenigde Staten, Ierland en meer recent in Duitsland en Gelderland onthutsende verhalen zijn opgedoken over seksueel misbruik door rooms-
katholieke geestelijken, lijkt nu ook in Limburg de beerput opengetrokken te worden. Als waar is wat Bert Smeets (58) en Luc Kusters (60) daarover gisteren in deze krant verteld hebben, dan zal dat de door de affaire-Haffmans toch al zwaar beschadigde reputatie van de katholieke kerk in Limburg nog verder ondermijnen.
Veel redenen om aan hun verhaal te twijfelen, zijn er niet. Wat beiden in hun jeugd op het jongenspensionaat Bleijerheide in Kerkrade meegemaakt hebben, is ronduit pervers en morbide. Op een welhaast systematische wijze maakten broeders in de jaren zestig seksueel misbruik van hun jonge lichamen, daarmee grote schade toebrengend aan hun verdere leven. Dat kan niet zonder gevolgen blijven, hoe lang geleden de gebeurtenissen zich ook hebben voorgedaan en hoe lastig het ook is om de slachtoffers alsnog genoegdoening te verschaffen.
Wegkijken, doodzwijgen en bagatelliseren is hoe dan ook geen oplossing meer, dat is al lang genoeg gebeurd. Die tactiek van de katholieke kerk is niet meer houdbaar. Er zal nu voorgoed schoon schip gemaakt moeten worden. Dat zal nog lastig genoeg worden. Schoorvoetend zijn de Nederlandse bisschoppen nu bereid het thema, dat zo lang taboe was, bespreekbaar te maken. Ook worden onderzoeken beloofd. Maar zolang die niet onafhankelijk en diepgaand zijn, zullen ze de vieze smaak van seksueel misbruik en psychische verminking niet kunnen wegnemen.
Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft daarom nu opgeroepen tot zo'n omvattend en onafhankelijk onderzoek. Dat is een goede zaak. Het kan geen toeval zijn dat priesters, broeders en paters wereldwijd verkrampt omgaan met seksualiteit. Alle ontuchtschandalen zijn niet los te zien van de verplichting tot seksuele onthouding. Dat celibaat zal de kerk van Rome niet opgeven, dat mag ook niet verlangd worden, hoe verstandig het wellicht ook zou zijn. Maar wat de samenleving wel van de kerk mag verlangen, is dat dit niet langer leidt tot het schenden van andermans seksuele integriteit.
Omvang inzichtelijk maken, vindt groeiende groep betrokkenen Politiek wil verjaringstermijn oprekken
door onze verslaggevers
ROERMOND - Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer wil een onderzoek naar seksueel misbruik binnen de katholieke kerk. Ook wil de politiek dat misbruik minder snel verjaart.
Misbruik verjaart nu na twaalf jaar. Dat moet volgens het CDA veertig jaar worden. De VVD wil zelfs dat het nooit verjaart.
De PvdA pleit samen met VVD, SP, GroenLinks en PVV voor een onafhankelijke onderzoekscommissie die de omvang van het schandaal bloot moet leggen. De christelijke partijen in de Tweede Kamer - CDA, SGP en ChristenUnie - nemen genoegen met een studie door de kerk zelf.
Vanuit de kerk zelf klinkt een steeds luidere roep om een onafhankelijk onderzoek. De paters salesianen, waar een van de omstreden internaten onder valt, vroegen daar afgelopen weekend al om. Rector Jan Vries van het Grootsemenarie Rolduc in Kerkrade is ook voorstander van zo'n onderzoek. Al is het maar om een naar hoofdstuk af te kunnen sluiten, stelt hij. De populaire priester Antoine Bodar nam op de nationale radio eenzelfde standpunt in.
De Roermondse bisschop Frans Wiertz gaat niet zover. Het bisdom wil wel een onderzoek, zegt een woordvoerder, maar het heeft nog geen idee hoe dat eruit moet zien en wie het moet uitvoeren. De Nederlandse Bisschoppenconferentie praat daar op 9 maart over. Een spoedoverleg vindt het bisdom overbodig.
De recente aandacht voor ontucht door geestelijken leidt tot extra klachten. De katholieke commissie 'Hulp en Recht' noteerde de afgelopen dagen 34 meldingen, tegen normaal 10 à 20 per jaar.
Geloof en geloofwaardig
Natuurlijk moet er een onafhankelijk onderzoek komen naar seksueel misbruik door geestelijken binnen instellingen van de katholieke kerk, meent Jan Vries, rector van het Grootseminarie Rolduc. "Zodat de kerk dit voorgoed achter zich kan laten."
door Serge Sekhuis
Hij heeft het nieuws met gemengde gevoelens gevolgd, afgelopen dagen. "Het is bijzonder afkeurenswaardig wat er in het verleden is gebeurd. Paters die zich opdrongen of vergrepen aan kinderen. Dat is op geen enkele wijze goed te praten. Verschrikkelijke trauma's voor de slachtoffers. Natuurlijk komt seksueel misbruik ook buiten de kerk voor, incest in gezinnen of pedoseksuelen die in het park achter kinderen aanzitten, maar binnen de muren van de kerk is het extra wrang. De kerk als instituut en hoeder van moraliteit en rein gedrag."
Verrast is monseigneur Jan Vries, sinds 1994 de baas van het priesteropleidingsinstituut in Kerkrade, niet dat nu ook in Limburg de eerste mensen zich melden met getuigenissen over misbruik door paters op kostscholen en jongensinternaten.
"Na soortgelijke meldingen vanuit Duitsland of Ierland kon je er bijna op wachten. Ik hoorde dat Hulp en Recht, de in 1995 door de bisschoppen opgerichte instantie waar mensen die zich seksueel misbruikt voelen door geestelijken een klacht in kunnen dienen, de voorbije dagen 34 nieuwe meldingen heeft gehad. Dubbel zoveel als gemiddeld in een heel jaar. Toch denk ik dat het uiteindelijk in Limburg, in Nederland wel zal meevallen. Zo goed als alle internaten zijn immers eind jaren zestig gesloten. Hulp en Recht heeft met driehonderd klachten in zekere zin een 'inhaalslag' gemaakt. De meeste gaan over zaken uit de jaren vijftig en zestig."
Hij gelooft niet dat seksueel misbruik nog steeds voorkomt in de katholieke kerk. Priesters die zich zouden vergrijpen aan een misdienaar. "Onze kerk heeft er ook van geleerd. We zijn er nadrukkelijker dan vroeger op gespitst. Ik wil me dan ook verzetten tegen het beeld dat nu in de media opduikt, als zou er, in seksuele zin, van alles mis zijn binnen kerkelijke instellingen. Dat klopt gewoon niet. In elk geval niet meer. Als iemand hier opgeleid wil worden, kijken we eerst naar zijn antecedenten: zijn er aantekeningen over seksuele gedragingen. Onevenwichtigheid. Homoseksualiteit is taboe op Rolduc, zoals binnen de hele kerk. Dat zijn lastige gesprekken. Tijdens de opleiding ook leren we de studenten welke risico's er zijn om over de schreef te gaan, hun eigen kwetsbaarheid."
Van incidenten op zijn eigen Grootseminarie kan Vries zich, sinds hij er de baas is althans, niets herinneren. Behalve dan één zaak van een seminarist die een priester had aangeklaagd bij Hulp en Recht. Dat was evenwel een zaak die dateerde van voor zijn komst naar Kerkrade.
"Ik ken de kritiek op het functioneren van Hulp en Recht, dat bisschoppen die in behandelde zaken het advies krijgen iemand een straf op te leggen niet verplicht zijn die daadwerkelijk uit te voeren of er verantwoording over af te leggen. Hulp en Recht is inderdaad geen rechtbank, de ethische vraag is sowieso of je dat als kerk moet willen zijn. Ik weet trouwens wel dat Frans Wiertz, onze bisschop, alle adviezen ook daadwerkelijk overneemt en uitvoert", zegt hij. "Mensen moeten ook niet denken dat wij alles onder het tapijt willen vegen, verre van dat. Ik heb de afgelopen jaren duidelijk een mentaliteitsomslag gezien. De geloofwaardigheid van de kerk staat of valt bij het zuiver brengen van onze boodschap. Volkomen terecht dat mensen ons daarop aanspreken. Je kunt het immers niet maken om van de kansel te belijden wat je zelf vervolgens niet naleeft. Zo past het absoluut niet dat onze mensen seksueel over de schreef gaan. Wie dat toch doet, wordt adequaat gestraft. Dat kan binnenkerkelijk, met een uit het ambt-zetting als zwaarste sanctie, maar ook civielrechtelijk. Daarbij realiseer ik me terdege dat de meeste zaken die nu nog naar boven komen, wat betreft het doen van aangifte, zijn verjaard. Je kunt dat betreuren, je mag ons verwijten dat die 'mentaliteitsomslag' niet eerder is doorgevoerd. Maar bedenk ook dat over seksualiteit, zeker toen, niet zo makkelijk werd gesproken. Het was een taboe. In de kerk, maar ook op school en thuis, in je eigen familie. Seks was iets privaats. De kerk pakt het nu in elk geval wél goed op. De zaak is opengebroken. Dat men nu roept dat voor die 'daadkracht' eerst de media het deksel van de 'gierput' moesten halen: er is altijd een proces nodig om tot inzicht en zuivering te komen."
Met het celibatair leven, de opgelegde seksloosheid waarmee veel priesters het kennelijk nogal eens moeilijk hadden, heeft misbruik niets te maken, aldus Vries, die ten bewijze nog eens wijst op het misbruik dat ook buiten de kerk plaatsvindt. "De deugd van kuisheid bewaren, is niet altijd even eenvoudig, zeker gezien de ongeremdheid waarmee in de huidige samenleving seksualiteit wordt genoten en bedreven. En toch moet het mogelijk zijn zonder te leven, denk ik. In elk geval weet ik zeker dat afschaffen van het celibaat de situatie rond seksueel misbruik niet zou hebben veranderd."
"Heel goed" vindt de Rolducrector, die zelf overigens nooit op een internaat zat, het dat er nu een onderzoek komt. Volgende week praat de bisschoppenconferentie erover.
"Wat mij betreft zou dat inderdaad een onafhankelijk onderzoek moeten worden, zoals een meerderheid in de Tweede Kamer nu vraagt. De kerk moet laten zien dat we serieus schoon schip willen maken. Ik zou me kunnen voorstellen dat de bisschoppen deskundigen van buiten de kerk aanwijzen, mensen met ervaring ook in justitiële zin, die het onderzoek gaan uitvoeren. Of daarmee alle oude zaken worden opgehelderd, betwijfel ik. Veel betrokkenen zijn al overleden en herinneringen van slachtoffers vervaagd. Wat ik hoop, is dat het onderzoek vooral oplevert wat écht de proportie is van het misbruik en dat onze kerk het daarna achter zich kan laten."
Commentaar: Beerput
Het kon niet uitblijven. Nadat eerder in de Verenigde Staten, Ierland en meer recent in Duitsland en Gelderland onthutsende verhalen zijn opgedoken over seksueel misbruik door rooms-
katholieke geestelijken, lijkt nu ook in Limburg de beerput opengetrokken te worden. Als waar is wat Bert Smeets (58) en Luc Kusters (60) daarover gisteren in deze krant verteld hebben, dan zal dat de door de affaire-Haffmans toch al zwaar beschadigde reputatie van de katholieke kerk in Limburg nog verder ondermijnen.
Veel redenen om aan hun verhaal te twijfelen, zijn er niet. Wat beiden in hun jeugd op het jongenspensionaat Bleijerheide in Kerkrade meegemaakt hebben, is ronduit pervers en morbide. Op een welhaast systematische wijze maakten broeders in de jaren zestig seksueel misbruik van hun jonge lichamen, daarmee grote schade toebrengend aan hun verdere leven. Dat kan niet zonder gevolgen blijven, hoe lang geleden de gebeurtenissen zich ook hebben voorgedaan en hoe lastig het ook is om de slachtoffers alsnog genoegdoening te verschaffen.
Wegkijken, doodzwijgen en bagatelliseren is hoe dan ook geen oplossing meer, dat is al lang genoeg gebeurd. Die tactiek van de katholieke kerk is niet meer houdbaar. Er zal nu voorgoed schoon schip gemaakt moeten worden. Dat zal nog lastig genoeg worden. Schoorvoetend zijn de Nederlandse bisschoppen nu bereid het thema, dat zo lang taboe was, bespreekbaar te maken. Ook worden onderzoeken beloofd. Maar zolang die niet onafhankelijk en diepgaand zijn, zullen ze de vieze smaak van seksueel misbruik en psychische verminking niet kunnen wegnemen.
Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft daarom nu opgeroepen tot zo'n omvattend en onafhankelijk onderzoek. Dat is een goede zaak. Het kan geen toeval zijn dat priesters, broeders en paters wereldwijd verkrampt omgaan met seksualiteit. Alle ontuchtschandalen zijn niet los te zien van de verplichting tot seksuele onthouding. Dat celibaat zal de kerk van Rome niet opgeven, dat mag ook niet verlangd worden, hoe verstandig het wellicht ook zou zijn. Maar wat de samenleving wel van de kerk mag verlangen, is dat dit niet langer leidt tot het schenden van andermans seksuele integriteit.
2 maart 2010: Stroom meldingen misbruik
'Ook betastingen op internaat Kerkrade'
door onze verslaggevers
KERKRADE - Berichten over seksueel misbruik in een internaat in 's Heerenberg hebben geleid tot een stroom van andere klachten over ontucht door geestelijken. Ook in het voormalige jongensinternaat St. Maria ter Engelen in Kerkrade zouden in de jaren '60 jongens zijn misbruikt.
De melding over het internaat in de Kerkraadse wijk Bleijerheide is afkomstig van Bert Smeets uit Landgraaf en Luc Kusters uit Venlo, die er beiden in die jaren woonden. Volgens hen stonden er regelmatig masturberende broeders naast de bedden van de jongens en werden de jongens geregeld betast.
Pastoor Jan Schafraad van de Maastrichtse Koepelkerk was destijds broeder op het jongenspensionaat, maar zegt nooit iets gemerkt te hebben van seksueel misbruik. "Er werden wel vaker broeders overgeplaatst. Ik weet niet of er een verband was tussen hun vertrek en eventueel misbruik."
Het Provincialaat Franciscanen in Utrecht, waar het Kerkraadse internaat onder viel, kon gisteren niet reageren.
Kusters en Smeets meldden zich bij deze krant naar aanleiding van eerdere berichten over seksueel misbruik bij katholieke instellingen. Landelijk krijgen veel dagbladen soortgelijke meldingen. Een woordvoerder van het bisdom Roermond verbaast zich erover dat slachtoffers naar de krant stappen. "Er is juist speciaal voor deze mensen een landelijke stichting opgericht, Hulp en Recht, die hen terzijde staat."
Na de melding over het Gelderse 's Heerenberg riep de overste van de paters salesianen, Herman Spronck, op tot een landelijk onderzoek naar seksueel misbruik op internaten. De bisschoppenconferentie heeft zich daar bij aangesloten. Een zegsman: "Wij willen weten wat de omvang van het misbruik is geweest."
Slachtoffers uit de jaren zestig en zeventig kunnen geen aangifte meer doen. De verjaringstermijn voor ontucht met kinderen (12 jaar) en verkrachting (20 jaar) is verlopen.
Verminkt voor het leven
Na berichten over seksueel misbruik binnen de katholieke kerk in Amerika, Ierland, Duitsland en Gelderland treden nu ook Limburgers naar buiten met verhalen over zich misdragende broeders. Bert Smeets en Luc Kusters brachten een deel van hun jeugd door op jongenspensionaat St. Maria ter Engelen in Bleijerheide, Kerkrade. "Ze schurkten tegen je aan met hun geslachtsdeel, om de haverklap moest je je broekje laten zakken." Het gebeurde onder de douches, in de ziekenboeg, de slaapzaal, de eetzaal: "Je liep continu gevaar."
door Annelies Hendrikx en Bjorn Thimister
Sinds zes jaar probeert hij via zijn muziek aandacht te vragen voor het seksueel misbruik dat hem als jongetje is overkomen. Singer-songwriter Bert Smeets (58), oorspronkelijk afkomstig uit Landgraaf, bracht begin jaren '60 drie jaar door op het jongenspensionaat St. Maria ter Engelen in Bleijerheide, Kerkrade. Het verdriet en de woede die hij aan dat verblijf bij de broeders franciscanen heeft overgehouden, vechten zich sinds zes jaar een weg naar buiten. Voordien stopte hij het weg; hij verdrong het. "Ik kan er pas sinds zes jaar gevoelsmatig bij. Sindsdien ben ik de klok aan het luiden, maar tot dusver heeft kennelijk niemand dat gehoord." Terwijl hij het wel kan uitschrééuwen. Nu de berichten over seksueel misbruik door geestelijken binnen de katholieke kerk zich verspreiden als een olievlek, vindt Smeets dat de hele wereld moet weten dat dit ook in Limburg op grote schaal voorkwam.
Hij vertelt over zijn entree bij de broeders op Bleijerheide: "Ik kwam daar als tienjarig jongetje, totaal onwetend van seksualiteit. Ik werd verwelkomd door een broeder die zei: 'Jij hebt liefde nodig', en ik dacht: Wow! Ik moest bij hem op schoot komen zitten en voordat ik het wist, zat hij met zijn hand in mijn broekje. Daar schrok ik van; ik meldde dat bij de broeder-prefect. Die gaf mij een verschrikkelijke straf. Ik werd twee weken lang volledig geïsoleerd; mocht niet praten, niemand mocht met mij praten, ik moest alleen eten en strafregels schrijven." Meerdere broeders maakten misbruik van jonge jongens, weet Smeets. Ze dwaalden 's nachts door de slaapzalen; sommige broeders stonden naast de bedden te masturberen. Als er werd gedoucht, waren daar "op de een of andere manier" altijd heel veel broeders te vinden. "Bezeerde je je knie bij het voetballen, dan moest je naar de ziekenboeg. Daar moest je je altijd helemaal uitkleden. Altijd, al had je pijn aan je pink. Er werd gevoeld en gekeken, 'per ongeluk' gestreeld, ze kwamen heel dicht bij je staan of raakten jou eventjes met hun geslachtsdeel. Je liep continu gevaar."
Lijfstraffen waren ook aan de orde van de dag. Stokslagen op de blote billen, forse meppen met de hand: het was dagelijks gebruik. Smeets haalt zijn rapport over het derde semester van het schooljaar '62-'63 erbij, waarop staat dat hij dringend moest 'leren zich direct te onderwerpen'. "Je werd totaal ontzield." "Daar zullen de broeders wel een man van je maken", had een tante hem nog gezegd toen hij naar Bleijerheide werd gestuurd na de plotselinge dood van zijn vader. "Ze wist, denk ik, niet dat dit inderdaad de populairste bezigheid van de meeste broeders was", klinkt het cynisch. "Vergeet bovendien niet dat wij besmet waren, gehersenspoeld door de pr-machine van een systeem dat God aan zijn kant had staan, en dat al eeuwenlang. 'Kom jij nu niet als jongetje een beetje lastig doen', werd me van de eerste dag heel duidelijk gemaakt." Bert Smeets kreeg nummer 33 en langzamerhand wérd hij dat ook.
Luc Kusters (60), afkomstig uit Venlo, voegt eraan toe dat "volledige passiviteit" werd verwacht van de jongens. Kusters ('nr. 77') zat van 1959 tot 1967 op het jongenspensionaat van Bleijerheide: "Ik kwam er totaal gefrustreerd uit. Ze wilden beschikken over én je psyche én je lijf; dat was de truc. Over gevoelens mocht je niet praten, je kon het nooit hebben over je heimwee of je angst. Alles was koud, kil en gevoelloos. Je had geen stem. Mensen zijn daar verminkt voor het leven. Bij mij is het naar binnen geslagen, ik ben een denker geworden. Alleen dankzij intensieve therapie ben ik er langzaam bovenop gekomen. Ik heb mijn hele seksualiteit moeten resetten. Ik heb het in de klas, toen het weer ging over de Vader en de Zoon, ooit gewaagd te vragen waar toch de moeder en de dochter waren gebleven. Ik kreeg een enorm pak slaag."
Ook Kusters werd met enige regelmaat seksueel lastig gevallen door broeders. Eén keer moest hij bij zijn 'vaste' kwelgeest komen toen deze de functie van ziekenbroeder uitoefende. Helemaal uitkleden, luidde wederom het bevel. "Hij pakte mijn geslachtsdeel en trok eraan. Kennelijk reageerde ik niet helemaal naar zijn genoegen, want dat heeft hij nooit meer gedaan.
Het ging vaak veel stiekemer. Ze deden allerlei 'dingetjes' waar je toen niet eens meteen van vond dat ze gek waren. Maar eng waren ze wel. Het ging subtiel: éven aanraken, tasten, voelen. Ze schurkten met hun geslachtsdeel 'per ongeluk' tegen je aan. Of raakten, ook 'per ongeluk', het jouwe aan. Je voelde je absoluut niet veilig. Die ene broeder heeft een groot stempel op mijn leven gedrukt."
Kusters en Smeets weten stellig dat de broeders ook van elkaar wisten wat ze deden. "Daar voelden ze zich veilig bij. Het kwam voor dat een broeder opeens weg was, overgeplaatst. Wij hoorden dan wel dat dat met misbruik te maken zou hebben."
Maar wat het tweetal eigenlijk vooral wil aanklagen, is het hele systeem binnen de katholieke kerk. Als je van seksualiteit zo'n enorm taboe maakt, het vrouwelijke volslagen kleineert of zelfs negeert en mannen opdraagt celibatair te leven, krijg je verknipte personen, dat kan niet anders. Dat systeem deugt van geen kanten."
Bert Smeets probeert zijn frustratie via zijn muziek een uitweg te geven, maar zoekt ook erkenning. Hij leeft in de verstikkende wetenschap dat seksueel misbruik door geestelijken tientallen jaren lang in de doofpot is gestopt. "De kerk heeft er geen enkel belang bij om dat daadwerkelijk te onderzoeken. Ik geloof ook niet dat dat ervan komt. In de jaren zestig '60 was in de omgeving van het internaat in Bleijerheide al bekend dat daar dingen gebeurden die niet door de beugel konden. Maar dat mocht niet worden benoemd, de kerk was zo ontzettend machtig."
Dat is het gemene, vult Luc Kusters aan: "De machtsverhoudingen waren zo ongelijk, er was geen enkele sprake van gelijkwaardigheid. Daar is op een verschrikkelijke manier en op grote schaal misbruik van gemaakt. Kijk, als twee kinderen van 13 al spelenderwijs seksualiteit ontdekken: daar is niks mis mee. Als twee volwassen mannen seks met elkaar hebben: prima. Maar een volwassene die zijn lusten probeert te bevredigen via kinderen: dat kan echt niet. Maar wij waren volledig machteloos. Onderling werd er niet over gesproken en thuis kon je er ook niet over praten. Feitelijk hadden wij geen stem."
Bert Smeets maakte in 1985 ter gelegenheid van het pausbezoek aan Limburg de elpee Pop against Pope. "Die heb ik aangeboden aan het bisdom en daar is-ie in ontvangst genomen. Vervolgens hebben ze hem, denk ik, in een hoek gesmeten." Contact met het bisdom heeft Smeets daarna niet gehad; de meeste van de broeders van destijds zijn inmiddels overleden. Enkelen spoorde hij op en confronteerde hen met zijn vroegere ervaringen, maar daar wilden zij niets van weten. "Ik kan niks bewijzen, dus dan houdt het snel op." Een van degenen die hij ergens in 2008 bezocht, was broeder Eimar, die door Smeets overigens absoluut niet wordt beschuldigd van misbruik. "Maar hij moet er wel van hebben geweten." Broeder Eimar is nu pastoor Jan Schafraad van de Maastrichtse Koepelkerk. ,,Ik heb nooit iets gemerkt van jongetjes die zouden zijn misbruikt door broeders. Het kwam vaker voor dat broeders plotseling werden overgeplaatst, maar ik weet niet of er een verband ligt tussen hun vertrek en eventueel seksueel misbruik. Laat ik het zo zeggen: als ik had geweten van seksueel misbruik, dan had ik meteen aan de bel getrokken." Hij wil de beweringen van Smeets en Kusters niet bagatelliseren, maar snapt niet waarom ze hier nu nog mee naar buiten komen. "De meeste broeders van het jongenspensionaat zijn dood, dus excuses kun je niet meer krijgen. Deze verhalen gaan over zeer kwalijke zaken die binnen de katholieke kerk gebeurd zouden zijn. De kerk is in een kwaad daglicht gesteld: dat doel is bereikt, meer is niet meer mogelijk."
Bert Smeets zegt dat hij als 10-jarige nooit excuses heeft gekregen en die nu ook niet meer verwacht. "Meneer pastoor moet eens nadenken over de serieverkrachtingen die wereldwijd door priesters hebben plaatsgevonden. Van Amerika tot Duitsland en nu komt het dicht bij huis. Dat willen ze niet weten. Dat we de kerk in een kwaad daglicht stellen, hebben ze helemaal aan zichzelf te wijten. Ze hebben dit kwaad zelf aangericht."
Ingezonden brieven:
Verbazing
Met stomme verbazing heb ik gisteren het artikel gelezen met de kop ‘Verminkt voor het leven'. Als oudleerling van het door de heren Smeets en Kusters genoemde jongenspensionaat in Bleijerheide (periode 1963 tot 1967) wil ik de door hen geuite beschuldigingen resoluut van de hand wijzen. In mijn periode als leerling deed ik veel aan sport, waar op dit internaat voldoende aandacht aan besteed werd. Na dit sporten werd dan met enkele broeders gezamenlijk gedoucht. Daar heeft nooit iets plaatsgevonden. Ook niet op de slaapzaal. En bij sportkeuring werd iedereen op de normale manier onderzocht. De broeders franciscanen waren streng, maar rechtvaardig en van hun opleiding heb ik in mijn verdere leven het nodige voordeel gehad.
J. Schmitz, Stevensweert
Doofpot
In uw publicatie van gisteren over seksueel misbruik in de katholieke kerk 'verbaast een woordvoerder van het bisdom zich erover dat slachtoffers naar de krant stappen' en wil het bisdom 'om redenen van privacy, niet aangeven hoeveel klachten er jaarlijks binnenkomen bij Hulp en Recht'. Hulp en Recht is dus de doofpot. Gelukkig hebben de slachtoffers in de hele wereld niet naar dit bisdom geluisterd. Het komt de kerk natuurlijk niet van pas dat ook dit soort uitwassen openbaar wordt. Zelf heb ik een jaar geleden na ampele overwegingen besloten me te laten uitschrijven uit het doopregister, omdat ik, gezien alle schandalen en een aantal standpunten van de kerk, daarvan geen deel meer wil uitmaken. Op diverse brieven aan zowel de parochie in Meerssen als het bisdom Roermond ontving ik noch enige reactie, noch de uitdrukkelijk gevraagde bevestiging van mijn uitschrijving. Het motto van deze club is dus nog steeds: horen, zien en zwijgen. Deze gang van zaken en gebeurtenissen sterken mij nog meer in mijn overtuiging dat ik de juiste keuze heb gemaakt.
Tous Bovens, Meerssen
Jongenspensionaat 1
Bovenstaand artikel is voor mij aanleiding om een ander geluid te laten horen. Ik was ook leerling van Jongenspensionaat St. Maria ter Engelen in Bleijerheide in de periode 1959-1963. Het verhaal van de heren Bert Smeets en Luc Kusters is voor mij totaal onherkenbaar. Nimmer heb ik enig feit gezien of gehoord dat ook maar enigszins lijkt op de verhalen van de beide heren. Inderdaad waren er wel eens broeders plotseling uit beeld. In mijn beleving was dat gewoon het gevolg van het feit dat religieuzen uittraden uit het klooster. Om dat direct te linken aan seksueel misbruik gaat mij veel te ver. Merkwaardig is dat dit soort verhalen naar buiten komen na bijna 50 jaar, als de vermeende schuldigen zich niet meer kunnen verdedigen, omdat ze er eenvoudigweg niet meer zijn. Ik ben in de loop der jaren tussen 1994 en 2004 betrokken geweest bij de organisatie van een drietal grote reünies van oud-leerlingen van pensionaat Bleijerheide en heb daarbij honderden oud-leerlingen weer ontmoet. Nooit heb ik reacties vernomen die lijken op de verhalen van de beide heren. Met de voormalige broeder Eimar, de huidige pastoor Jan Schafraad uit Maastricht, ben ik van mening dat betrokkenen hun verhaal wel eens eerder aan de orde hadden kunnen stellen. Na vijftig jaar met modder gaan gooien, is wel erg laat !
Joos Jenniskens, Heythuysen
Jongenspensionaat 2
Met verbazing en verbijstering heb ik kennis genomen van het artikel ‘Verminkt voor het leven' in uw krant van 2 maart 2010. Ook ik ben oud-leerling (1964-1969) van jongenspensionaat Bleijerheide. Ik ben het volstrekt eens met de ingezonden brief van oud-leerling dhr. J. Schmitz, d.d. 3 maart. Ook ik onderschrijf de geuite beschuldigingen van de heren Smeets en Kusters niet. Ik kan mij ook volstrekt niet herkennen in het beeld dat deze heren scheppen. Ik kan mij voorstellen dat de nog levende broeders, alsook de familie van de overleden broeders, zich diep gekrenkt voelen door een dergelijk artikel.
Ruud Direcks, Wahlwiller
Jongenspensionaat 3
In mijn jeugdtijd heb ik herhaaldelijk met mijn oudste broer in de zomervakantie bij onze heeroom gelogeerd in het Damianenklooster in Sint Oedenrode. Hier was in die tijd een internaat voor jongens gevestigd. Wij konden ons van harte uitleven: eigen zwembad, visvijver, recreatiezaal en een grote bibliotheek. Wij hadden een heel goed contact met de paters en broeders van de congregatie. Ik kan mij totaal geen onprettige ervaring herinneren. Het lijkt nu net alsof katholieke geestelijken overal niet van de jongens konden afblijven.
Hans Huijs, Blerick
'Ook betastingen op internaat Kerkrade'
door onze verslaggevers
KERKRADE - Berichten over seksueel misbruik in een internaat in 's Heerenberg hebben geleid tot een stroom van andere klachten over ontucht door geestelijken. Ook in het voormalige jongensinternaat St. Maria ter Engelen in Kerkrade zouden in de jaren '60 jongens zijn misbruikt.
De melding over het internaat in de Kerkraadse wijk Bleijerheide is afkomstig van Bert Smeets uit Landgraaf en Luc Kusters uit Venlo, die er beiden in die jaren woonden. Volgens hen stonden er regelmatig masturberende broeders naast de bedden van de jongens en werden de jongens geregeld betast.
Pastoor Jan Schafraad van de Maastrichtse Koepelkerk was destijds broeder op het jongenspensionaat, maar zegt nooit iets gemerkt te hebben van seksueel misbruik. "Er werden wel vaker broeders overgeplaatst. Ik weet niet of er een verband was tussen hun vertrek en eventueel misbruik."
Het Provincialaat Franciscanen in Utrecht, waar het Kerkraadse internaat onder viel, kon gisteren niet reageren.
Kusters en Smeets meldden zich bij deze krant naar aanleiding van eerdere berichten over seksueel misbruik bij katholieke instellingen. Landelijk krijgen veel dagbladen soortgelijke meldingen. Een woordvoerder van het bisdom Roermond verbaast zich erover dat slachtoffers naar de krant stappen. "Er is juist speciaal voor deze mensen een landelijke stichting opgericht, Hulp en Recht, die hen terzijde staat."
Na de melding over het Gelderse 's Heerenberg riep de overste van de paters salesianen, Herman Spronck, op tot een landelijk onderzoek naar seksueel misbruik op internaten. De bisschoppenconferentie heeft zich daar bij aangesloten. Een zegsman: "Wij willen weten wat de omvang van het misbruik is geweest."
Slachtoffers uit de jaren zestig en zeventig kunnen geen aangifte meer doen. De verjaringstermijn voor ontucht met kinderen (12 jaar) en verkrachting (20 jaar) is verlopen.
Verminkt voor het leven
Na berichten over seksueel misbruik binnen de katholieke kerk in Amerika, Ierland, Duitsland en Gelderland treden nu ook Limburgers naar buiten met verhalen over zich misdragende broeders. Bert Smeets en Luc Kusters brachten een deel van hun jeugd door op jongenspensionaat St. Maria ter Engelen in Bleijerheide, Kerkrade. "Ze schurkten tegen je aan met hun geslachtsdeel, om de haverklap moest je je broekje laten zakken." Het gebeurde onder de douches, in de ziekenboeg, de slaapzaal, de eetzaal: "Je liep continu gevaar."
door Annelies Hendrikx en Bjorn Thimister
Sinds zes jaar probeert hij via zijn muziek aandacht te vragen voor het seksueel misbruik dat hem als jongetje is overkomen. Singer-songwriter Bert Smeets (58), oorspronkelijk afkomstig uit Landgraaf, bracht begin jaren '60 drie jaar door op het jongenspensionaat St. Maria ter Engelen in Bleijerheide, Kerkrade. Het verdriet en de woede die hij aan dat verblijf bij de broeders franciscanen heeft overgehouden, vechten zich sinds zes jaar een weg naar buiten. Voordien stopte hij het weg; hij verdrong het. "Ik kan er pas sinds zes jaar gevoelsmatig bij. Sindsdien ben ik de klok aan het luiden, maar tot dusver heeft kennelijk niemand dat gehoord." Terwijl hij het wel kan uitschrééuwen. Nu de berichten over seksueel misbruik door geestelijken binnen de katholieke kerk zich verspreiden als een olievlek, vindt Smeets dat de hele wereld moet weten dat dit ook in Limburg op grote schaal voorkwam.
Hij vertelt over zijn entree bij de broeders op Bleijerheide: "Ik kwam daar als tienjarig jongetje, totaal onwetend van seksualiteit. Ik werd verwelkomd door een broeder die zei: 'Jij hebt liefde nodig', en ik dacht: Wow! Ik moest bij hem op schoot komen zitten en voordat ik het wist, zat hij met zijn hand in mijn broekje. Daar schrok ik van; ik meldde dat bij de broeder-prefect. Die gaf mij een verschrikkelijke straf. Ik werd twee weken lang volledig geïsoleerd; mocht niet praten, niemand mocht met mij praten, ik moest alleen eten en strafregels schrijven." Meerdere broeders maakten misbruik van jonge jongens, weet Smeets. Ze dwaalden 's nachts door de slaapzalen; sommige broeders stonden naast de bedden te masturberen. Als er werd gedoucht, waren daar "op de een of andere manier" altijd heel veel broeders te vinden. "Bezeerde je je knie bij het voetballen, dan moest je naar de ziekenboeg. Daar moest je je altijd helemaal uitkleden. Altijd, al had je pijn aan je pink. Er werd gevoeld en gekeken, 'per ongeluk' gestreeld, ze kwamen heel dicht bij je staan of raakten jou eventjes met hun geslachtsdeel. Je liep continu gevaar."
Lijfstraffen waren ook aan de orde van de dag. Stokslagen op de blote billen, forse meppen met de hand: het was dagelijks gebruik. Smeets haalt zijn rapport over het derde semester van het schooljaar '62-'63 erbij, waarop staat dat hij dringend moest 'leren zich direct te onderwerpen'. "Je werd totaal ontzield." "Daar zullen de broeders wel een man van je maken", had een tante hem nog gezegd toen hij naar Bleijerheide werd gestuurd na de plotselinge dood van zijn vader. "Ze wist, denk ik, niet dat dit inderdaad de populairste bezigheid van de meeste broeders was", klinkt het cynisch. "Vergeet bovendien niet dat wij besmet waren, gehersenspoeld door de pr-machine van een systeem dat God aan zijn kant had staan, en dat al eeuwenlang. 'Kom jij nu niet als jongetje een beetje lastig doen', werd me van de eerste dag heel duidelijk gemaakt." Bert Smeets kreeg nummer 33 en langzamerhand wérd hij dat ook.
Luc Kusters (60), afkomstig uit Venlo, voegt eraan toe dat "volledige passiviteit" werd verwacht van de jongens. Kusters ('nr. 77') zat van 1959 tot 1967 op het jongenspensionaat van Bleijerheide: "Ik kwam er totaal gefrustreerd uit. Ze wilden beschikken over én je psyche én je lijf; dat was de truc. Over gevoelens mocht je niet praten, je kon het nooit hebben over je heimwee of je angst. Alles was koud, kil en gevoelloos. Je had geen stem. Mensen zijn daar verminkt voor het leven. Bij mij is het naar binnen geslagen, ik ben een denker geworden. Alleen dankzij intensieve therapie ben ik er langzaam bovenop gekomen. Ik heb mijn hele seksualiteit moeten resetten. Ik heb het in de klas, toen het weer ging over de Vader en de Zoon, ooit gewaagd te vragen waar toch de moeder en de dochter waren gebleven. Ik kreeg een enorm pak slaag."
Ook Kusters werd met enige regelmaat seksueel lastig gevallen door broeders. Eén keer moest hij bij zijn 'vaste' kwelgeest komen toen deze de functie van ziekenbroeder uitoefende. Helemaal uitkleden, luidde wederom het bevel. "Hij pakte mijn geslachtsdeel en trok eraan. Kennelijk reageerde ik niet helemaal naar zijn genoegen, want dat heeft hij nooit meer gedaan.
Het ging vaak veel stiekemer. Ze deden allerlei 'dingetjes' waar je toen niet eens meteen van vond dat ze gek waren. Maar eng waren ze wel. Het ging subtiel: éven aanraken, tasten, voelen. Ze schurkten met hun geslachtsdeel 'per ongeluk' tegen je aan. Of raakten, ook 'per ongeluk', het jouwe aan. Je voelde je absoluut niet veilig. Die ene broeder heeft een groot stempel op mijn leven gedrukt."
Kusters en Smeets weten stellig dat de broeders ook van elkaar wisten wat ze deden. "Daar voelden ze zich veilig bij. Het kwam voor dat een broeder opeens weg was, overgeplaatst. Wij hoorden dan wel dat dat met misbruik te maken zou hebben."
Maar wat het tweetal eigenlijk vooral wil aanklagen, is het hele systeem binnen de katholieke kerk. Als je van seksualiteit zo'n enorm taboe maakt, het vrouwelijke volslagen kleineert of zelfs negeert en mannen opdraagt celibatair te leven, krijg je verknipte personen, dat kan niet anders. Dat systeem deugt van geen kanten."
Bert Smeets probeert zijn frustratie via zijn muziek een uitweg te geven, maar zoekt ook erkenning. Hij leeft in de verstikkende wetenschap dat seksueel misbruik door geestelijken tientallen jaren lang in de doofpot is gestopt. "De kerk heeft er geen enkel belang bij om dat daadwerkelijk te onderzoeken. Ik geloof ook niet dat dat ervan komt. In de jaren zestig '60 was in de omgeving van het internaat in Bleijerheide al bekend dat daar dingen gebeurden die niet door de beugel konden. Maar dat mocht niet worden benoemd, de kerk was zo ontzettend machtig."
Dat is het gemene, vult Luc Kusters aan: "De machtsverhoudingen waren zo ongelijk, er was geen enkele sprake van gelijkwaardigheid. Daar is op een verschrikkelijke manier en op grote schaal misbruik van gemaakt. Kijk, als twee kinderen van 13 al spelenderwijs seksualiteit ontdekken: daar is niks mis mee. Als twee volwassen mannen seks met elkaar hebben: prima. Maar een volwassene die zijn lusten probeert te bevredigen via kinderen: dat kan echt niet. Maar wij waren volledig machteloos. Onderling werd er niet over gesproken en thuis kon je er ook niet over praten. Feitelijk hadden wij geen stem."
Bert Smeets maakte in 1985 ter gelegenheid van het pausbezoek aan Limburg de elpee Pop against Pope. "Die heb ik aangeboden aan het bisdom en daar is-ie in ontvangst genomen. Vervolgens hebben ze hem, denk ik, in een hoek gesmeten." Contact met het bisdom heeft Smeets daarna niet gehad; de meeste van de broeders van destijds zijn inmiddels overleden. Enkelen spoorde hij op en confronteerde hen met zijn vroegere ervaringen, maar daar wilden zij niets van weten. "Ik kan niks bewijzen, dus dan houdt het snel op." Een van degenen die hij ergens in 2008 bezocht, was broeder Eimar, die door Smeets overigens absoluut niet wordt beschuldigd van misbruik. "Maar hij moet er wel van hebben geweten." Broeder Eimar is nu pastoor Jan Schafraad van de Maastrichtse Koepelkerk. ,,Ik heb nooit iets gemerkt van jongetjes die zouden zijn misbruikt door broeders. Het kwam vaker voor dat broeders plotseling werden overgeplaatst, maar ik weet niet of er een verband ligt tussen hun vertrek en eventueel seksueel misbruik. Laat ik het zo zeggen: als ik had geweten van seksueel misbruik, dan had ik meteen aan de bel getrokken." Hij wil de beweringen van Smeets en Kusters niet bagatelliseren, maar snapt niet waarom ze hier nu nog mee naar buiten komen. "De meeste broeders van het jongenspensionaat zijn dood, dus excuses kun je niet meer krijgen. Deze verhalen gaan over zeer kwalijke zaken die binnen de katholieke kerk gebeurd zouden zijn. De kerk is in een kwaad daglicht gesteld: dat doel is bereikt, meer is niet meer mogelijk."
Bert Smeets zegt dat hij als 10-jarige nooit excuses heeft gekregen en die nu ook niet meer verwacht. "Meneer pastoor moet eens nadenken over de serieverkrachtingen die wereldwijd door priesters hebben plaatsgevonden. Van Amerika tot Duitsland en nu komt het dicht bij huis. Dat willen ze niet weten. Dat we de kerk in een kwaad daglicht stellen, hebben ze helemaal aan zichzelf te wijten. Ze hebben dit kwaad zelf aangericht."
Ingezonden brieven:
Verbazing
Met stomme verbazing heb ik gisteren het artikel gelezen met de kop ‘Verminkt voor het leven'. Als oudleerling van het door de heren Smeets en Kusters genoemde jongenspensionaat in Bleijerheide (periode 1963 tot 1967) wil ik de door hen geuite beschuldigingen resoluut van de hand wijzen. In mijn periode als leerling deed ik veel aan sport, waar op dit internaat voldoende aandacht aan besteed werd. Na dit sporten werd dan met enkele broeders gezamenlijk gedoucht. Daar heeft nooit iets plaatsgevonden. Ook niet op de slaapzaal. En bij sportkeuring werd iedereen op de normale manier onderzocht. De broeders franciscanen waren streng, maar rechtvaardig en van hun opleiding heb ik in mijn verdere leven het nodige voordeel gehad.
J. Schmitz, Stevensweert
Doofpot
In uw publicatie van gisteren over seksueel misbruik in de katholieke kerk 'verbaast een woordvoerder van het bisdom zich erover dat slachtoffers naar de krant stappen' en wil het bisdom 'om redenen van privacy, niet aangeven hoeveel klachten er jaarlijks binnenkomen bij Hulp en Recht'. Hulp en Recht is dus de doofpot. Gelukkig hebben de slachtoffers in de hele wereld niet naar dit bisdom geluisterd. Het komt de kerk natuurlijk niet van pas dat ook dit soort uitwassen openbaar wordt. Zelf heb ik een jaar geleden na ampele overwegingen besloten me te laten uitschrijven uit het doopregister, omdat ik, gezien alle schandalen en een aantal standpunten van de kerk, daarvan geen deel meer wil uitmaken. Op diverse brieven aan zowel de parochie in Meerssen als het bisdom Roermond ontving ik noch enige reactie, noch de uitdrukkelijk gevraagde bevestiging van mijn uitschrijving. Het motto van deze club is dus nog steeds: horen, zien en zwijgen. Deze gang van zaken en gebeurtenissen sterken mij nog meer in mijn overtuiging dat ik de juiste keuze heb gemaakt.
Tous Bovens, Meerssen
Jongenspensionaat 1
Bovenstaand artikel is voor mij aanleiding om een ander geluid te laten horen. Ik was ook leerling van Jongenspensionaat St. Maria ter Engelen in Bleijerheide in de periode 1959-1963. Het verhaal van de heren Bert Smeets en Luc Kusters is voor mij totaal onherkenbaar. Nimmer heb ik enig feit gezien of gehoord dat ook maar enigszins lijkt op de verhalen van de beide heren. Inderdaad waren er wel eens broeders plotseling uit beeld. In mijn beleving was dat gewoon het gevolg van het feit dat religieuzen uittraden uit het klooster. Om dat direct te linken aan seksueel misbruik gaat mij veel te ver. Merkwaardig is dat dit soort verhalen naar buiten komen na bijna 50 jaar, als de vermeende schuldigen zich niet meer kunnen verdedigen, omdat ze er eenvoudigweg niet meer zijn. Ik ben in de loop der jaren tussen 1994 en 2004 betrokken geweest bij de organisatie van een drietal grote reünies van oud-leerlingen van pensionaat Bleijerheide en heb daarbij honderden oud-leerlingen weer ontmoet. Nooit heb ik reacties vernomen die lijken op de verhalen van de beide heren. Met de voormalige broeder Eimar, de huidige pastoor Jan Schafraad uit Maastricht, ben ik van mening dat betrokkenen hun verhaal wel eens eerder aan de orde hadden kunnen stellen. Na vijftig jaar met modder gaan gooien, is wel erg laat !
Joos Jenniskens, Heythuysen
Jongenspensionaat 2
Met verbazing en verbijstering heb ik kennis genomen van het artikel ‘Verminkt voor het leven' in uw krant van 2 maart 2010. Ook ik ben oud-leerling (1964-1969) van jongenspensionaat Bleijerheide. Ik ben het volstrekt eens met de ingezonden brief van oud-leerling dhr. J. Schmitz, d.d. 3 maart. Ook ik onderschrijf de geuite beschuldigingen van de heren Smeets en Kusters niet. Ik kan mij ook volstrekt niet herkennen in het beeld dat deze heren scheppen. Ik kan mij voorstellen dat de nog levende broeders, alsook de familie van de overleden broeders, zich diep gekrenkt voelen door een dergelijk artikel.
Ruud Direcks, Wahlwiller
Jongenspensionaat 3
In mijn jeugdtijd heb ik herhaaldelijk met mijn oudste broer in de zomervakantie bij onze heeroom gelogeerd in het Damianenklooster in Sint Oedenrode. Hier was in die tijd een internaat voor jongens gevestigd. Wij konden ons van harte uitleven: eigen zwembad, visvijver, recreatiezaal en een grote bibliotheek. Wij hadden een heel goed contact met de paters en broeders van de congregatie. Ik kan mij totaal geen onprettige ervaring herinneren. Het lijkt nu net alsof katholieke geestelijken overal niet van de jongens konden afblijven.
Hans Huijs, Blerick
2 maart 2010: 'Voor de kerk verjaart dit soort daden nooit'
Mensen die het slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik door geestelijken, kunnen daarover sinds 1995 een klacht indienen bij de instelling Hulp en Recht.
Wim Doesborgh en Serge Sekhuis
Het kan de pastoor zijn in de parochiekerk, een pater vroeger op het internaat, maar bijvoorbeeld ook de dirigent van het koor dat elke week de heilige mis opluistert.
Zo lang het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden door een kerkelijke functionaris of iemand die namens de kerk werkt én er sprake was van een afhankelijkheidssituatie, neemt Hulp en Recht elke binnenkomende klacht in behandeling. Ruim driehonderd al, sinds de oprichting.
Jan Waaier, burgemeester van Zoetermeer, is sinds medio 2008 voorzitter van Hulp en Recht. "We nemen zelfs klachten aan tegen priesters die al zijn overleden. Veel kwesties ook die naar burgerlijk recht al lang zijn verjaard. Voor de kerk echter verjaart dit soort daden nooit."
Voor het behandelen van klachten beschikt de instelling over een 'beleidsadviescommissie' waarin acht mensen van uiteenlopende discipline zitten: juristen, psychotherapeuten en maatschappelijk werkers. Afhankelijk van de klacht wordt hieruit een keuze van drie gemaakt. Deze commissie hoort vervolgens het slachtoffer en, zo mogelijk, ook de dader en mogelijke getuigen. In de regel drie maanden later volgt hieruit een advies. "Dat kan bestaan uit een gele of rode kaart, de dader verdient een 'standje', of in ernstige gevallen de aanbeveling dat betreffende priester uit zijn ambt wordt gezet. Een bisschop of kloosteroverste die we ons advies toesturen, is overigens niet verplicht dat ook op te volgen. Evenmin hoeft men te rapporteren wat ermee gedaan is", aldus Waaier, die dan ook geen idee heeft hoeveel geestelijken de afgelopen op welke manier zijn berispt.
In bijna alle gevallen gaat het bij de binnenkomende klachten, jaarlijks zo'n tien, om oude zaken, misbruik van tientallen jaren geleden. Soms ook wordt geadviseerd het slachtoffer financieel te compenseren. Hulp en Recht houdt zich ook bezig met preventie. De instelling leert kerkelijk werkers "zich bewuster te worden van eigen gevoelens, risico's en kwetsbaarheid".
Hulp en Recht is bereikbaar via het mobiele nummer 06-14661858. Gisteren leverde dat een antwoordapparaat op met de mededeling dat er louter op woensdagen klachten gemeld kunnen worden. Wel kan een boodschap achter worden gelaten. De belofte dat daarop snel teruggebeld wordt was, in het geval van deze verslaggevers die 's ochtends belden, 's avonds nog niet nagekomen. Het bisdom Roermond wil, om reden van privacy, niet aangeven hoeveel klachten er jaarlijks binnenkomen en wat het in die gevallen met het advies van Hulp en Recht doet.
'Verwacht niet te veel van zo'n onderzoek'
Jongens op Kostschool heet het boek dat de Maastrichtse historicus Jos Perry al in 1991 schreef over het leven op katholieke jongensinternaten. Ook toen al ging het over seksueel misbruik.
Wim Doesborgh en Serge Sekhuis
Zelf was hij ook zes jaar 'intern'. Leerling aan het RK Lyceum voor jongens van de paters franciscanen in Venray. Eind jaren zestig.
Ruim twintig jaar later zijn die internaten grotendeels geschiedenis en wordt Jos Perry, verbonden aan de faculteit cultuurwetenschappen van de Universiteit Maastricht, gevraagd hun historie te boek te stellen. Een advertentie waarin ex-leerlingen worden opgeroepen zich te melden, levert dertig reacties op.
"In enkele gevallen had ik duidelijk het idee dat mensen zich vooral gemeld hadden omdat ze wilden praten over hun seksueel misbruik. Ik kende natuurlijk die verhalen, over het gefriemel en gefrunnik door paters en fraters. Betastingen. In geen enkel van die gesprekken toen heb ik overigens het idee gehad dat deze mensen hier een levenslang trauma door hadden opgelopen", aldus Perry, die de zaak niet wil bagatelliseren maar benadrukt dat het hem vooral ging om het dagelijks leven op internaten, niet het misbruik.
Lastig vindt Perry het daarom aan te geven welke omvang dat 'friemelen en frunniken' op de internaten en kostscholen had. Dat het in bijna totaal katholiek Limburg, numeriek gezien, vaker gebeurde dan in bijvoorbeeld protestants Groningen, waar kinderen veel minder vanzelfsprekend naar een internaat gestuurd werden, is wel evident. "Er was een tijd dat er in Limburg, wat betreft middelbaar onderwijs, gewoon geen andere keuze was dan een door geestelijken geleid seminarie, lyceum of internaat. Paters runden de scholen voor jongens, nonnen of zusters die voor meisjes. Op die internaten zaten om praktische reden veel kinderen intern: het was simpeler dan op en neer reizen."
Zo werd, meent de historicus, een situatie geschapen waarbinnen mogelijk was wat er is gebeurd. "Paters die celibatair moesten leven, het geweldige taboe op seksualiteit en de geforceerde manier waarop de kerk daarmee omging. Er gold op internaten een streng verbod op te hechte vriendschap tussen twee personen van hetzelfde geslacht, om erotiek te voorkomen. Terwijl die kinderen, eenzaam en ver van huis, nu juist naar vriendschap zochten". Tegelijkertijd waren er de broeders en paters die hun handen niet konden thuishouden. "Die combinatie was als een snelkookpan. Achteraf bezien moest het wel misgaan. Dit soort dingen gebeurde echt niet alleen op het internaat Don Rua van de salesianen in 's-Heerenberg, zoals vorige week bekend werd, maar overal", weet Perry.
Reagerend op de negatieve publiciteit stelde overste Herman Spronck van de salesianen gisteren voor dat er, behalve in zijn eigen kring, een breed onderzoek moet komen naar het seksueel misbruik van jongens én meisjes in alle katholieke instellingen. Niet duidelijk is nog wie dit onderzoek gaat uitvoeren. De zaak staat ook op de agenda van de eerstvolgende bisschoppenconferentie.
De Maastrichtse historicus zegt een dubbel gevoel te hebben bij een onderzoek. "Natuurlijk is het goed dat dit soort dingen eindelijk boven tafel komt en niet langer wordt weggemoffeld. Je mag je alleen afvragen of de verwachtingen niet te hoog gespannen zijn. Het zal toch vooral, moet je vrezen, het woord van de een tegen dat van de ander worden. Ik betwijfel of er veel uit zal komen. Bedenk ook dat het in bijna alle gevallen gaat om zaken van tientallen jaren geleden. Veel 'daders' zijn overleden. Bij slachtoffers krijg je, omdat het al zo lang geleden is, wellicht discussies over zogenoemde hervonden herinneringen: is dit wel zoals het is gebeurd? Sowieso kun je je afvragen of dit onderzoek wel uitgevoerd moet worden door de kerk, of vanwege de geloofwaardigheid, liever door een onafhankelijk instituut."
Op de inhoud van de website van Dagblad de Limburger en Limburgs Dagblad berust auteursrecht en databankrecht. Het is niet toegestaan om deze inhoud of delen hiervan op te slaan en te verspreiden. Slechts in incidentele gevallen wordt hierop een uitzondering gemaakt. Hiervoor dient u toestemming te verkrijgen van Media Groep Limburg.
Mensen die het slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik door geestelijken, kunnen daarover sinds 1995 een klacht indienen bij de instelling Hulp en Recht.
Wim Doesborgh en Serge Sekhuis
Het kan de pastoor zijn in de parochiekerk, een pater vroeger op het internaat, maar bijvoorbeeld ook de dirigent van het koor dat elke week de heilige mis opluistert.
Zo lang het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden door een kerkelijke functionaris of iemand die namens de kerk werkt én er sprake was van een afhankelijkheidssituatie, neemt Hulp en Recht elke binnenkomende klacht in behandeling. Ruim driehonderd al, sinds de oprichting.
Jan Waaier, burgemeester van Zoetermeer, is sinds medio 2008 voorzitter van Hulp en Recht. "We nemen zelfs klachten aan tegen priesters die al zijn overleden. Veel kwesties ook die naar burgerlijk recht al lang zijn verjaard. Voor de kerk echter verjaart dit soort daden nooit."
Voor het behandelen van klachten beschikt de instelling over een 'beleidsadviescommissie' waarin acht mensen van uiteenlopende discipline zitten: juristen, psychotherapeuten en maatschappelijk werkers. Afhankelijk van de klacht wordt hieruit een keuze van drie gemaakt. Deze commissie hoort vervolgens het slachtoffer en, zo mogelijk, ook de dader en mogelijke getuigen. In de regel drie maanden later volgt hieruit een advies. "Dat kan bestaan uit een gele of rode kaart, de dader verdient een 'standje', of in ernstige gevallen de aanbeveling dat betreffende priester uit zijn ambt wordt gezet. Een bisschop of kloosteroverste die we ons advies toesturen, is overigens niet verplicht dat ook op te volgen. Evenmin hoeft men te rapporteren wat ermee gedaan is", aldus Waaier, die dan ook geen idee heeft hoeveel geestelijken de afgelopen op welke manier zijn berispt.
In bijna alle gevallen gaat het bij de binnenkomende klachten, jaarlijks zo'n tien, om oude zaken, misbruik van tientallen jaren geleden. Soms ook wordt geadviseerd het slachtoffer financieel te compenseren. Hulp en Recht houdt zich ook bezig met preventie. De instelling leert kerkelijk werkers "zich bewuster te worden van eigen gevoelens, risico's en kwetsbaarheid".
Hulp en Recht is bereikbaar via het mobiele nummer 06-14661858. Gisteren leverde dat een antwoordapparaat op met de mededeling dat er louter op woensdagen klachten gemeld kunnen worden. Wel kan een boodschap achter worden gelaten. De belofte dat daarop snel teruggebeld wordt was, in het geval van deze verslaggevers die 's ochtends belden, 's avonds nog niet nagekomen. Het bisdom Roermond wil, om reden van privacy, niet aangeven hoeveel klachten er jaarlijks binnenkomen en wat het in die gevallen met het advies van Hulp en Recht doet.
'Verwacht niet te veel van zo'n onderzoek'
Jongens op Kostschool heet het boek dat de Maastrichtse historicus Jos Perry al in 1991 schreef over het leven op katholieke jongensinternaten. Ook toen al ging het over seksueel misbruik.
Wim Doesborgh en Serge Sekhuis
Zelf was hij ook zes jaar 'intern'. Leerling aan het RK Lyceum voor jongens van de paters franciscanen in Venray. Eind jaren zestig.
Ruim twintig jaar later zijn die internaten grotendeels geschiedenis en wordt Jos Perry, verbonden aan de faculteit cultuurwetenschappen van de Universiteit Maastricht, gevraagd hun historie te boek te stellen. Een advertentie waarin ex-leerlingen worden opgeroepen zich te melden, levert dertig reacties op.
"In enkele gevallen had ik duidelijk het idee dat mensen zich vooral gemeld hadden omdat ze wilden praten over hun seksueel misbruik. Ik kende natuurlijk die verhalen, over het gefriemel en gefrunnik door paters en fraters. Betastingen. In geen enkel van die gesprekken toen heb ik overigens het idee gehad dat deze mensen hier een levenslang trauma door hadden opgelopen", aldus Perry, die de zaak niet wil bagatelliseren maar benadrukt dat het hem vooral ging om het dagelijks leven op internaten, niet het misbruik.
Lastig vindt Perry het daarom aan te geven welke omvang dat 'friemelen en frunniken' op de internaten en kostscholen had. Dat het in bijna totaal katholiek Limburg, numeriek gezien, vaker gebeurde dan in bijvoorbeeld protestants Groningen, waar kinderen veel minder vanzelfsprekend naar een internaat gestuurd werden, is wel evident. "Er was een tijd dat er in Limburg, wat betreft middelbaar onderwijs, gewoon geen andere keuze was dan een door geestelijken geleid seminarie, lyceum of internaat. Paters runden de scholen voor jongens, nonnen of zusters die voor meisjes. Op die internaten zaten om praktische reden veel kinderen intern: het was simpeler dan op en neer reizen."
Zo werd, meent de historicus, een situatie geschapen waarbinnen mogelijk was wat er is gebeurd. "Paters die celibatair moesten leven, het geweldige taboe op seksualiteit en de geforceerde manier waarop de kerk daarmee omging. Er gold op internaten een streng verbod op te hechte vriendschap tussen twee personen van hetzelfde geslacht, om erotiek te voorkomen. Terwijl die kinderen, eenzaam en ver van huis, nu juist naar vriendschap zochten". Tegelijkertijd waren er de broeders en paters die hun handen niet konden thuishouden. "Die combinatie was als een snelkookpan. Achteraf bezien moest het wel misgaan. Dit soort dingen gebeurde echt niet alleen op het internaat Don Rua van de salesianen in 's-Heerenberg, zoals vorige week bekend werd, maar overal", weet Perry.
Reagerend op de negatieve publiciteit stelde overste Herman Spronck van de salesianen gisteren voor dat er, behalve in zijn eigen kring, een breed onderzoek moet komen naar het seksueel misbruik van jongens én meisjes in alle katholieke instellingen. Niet duidelijk is nog wie dit onderzoek gaat uitvoeren. De zaak staat ook op de agenda van de eerstvolgende bisschoppenconferentie.
De Maastrichtse historicus zegt een dubbel gevoel te hebben bij een onderzoek. "Natuurlijk is het goed dat dit soort dingen eindelijk boven tafel komt en niet langer wordt weggemoffeld. Je mag je alleen afvragen of de verwachtingen niet te hoog gespannen zijn. Het zal toch vooral, moet je vrezen, het woord van de een tegen dat van de ander worden. Ik betwijfel of er veel uit zal komen. Bedenk ook dat het in bijna alle gevallen gaat om zaken van tientallen jaren geleden. Veel 'daders' zijn overleden. Bij slachtoffers krijg je, omdat het al zo lang geleden is, wellicht discussies over zogenoemde hervonden herinneringen: is dit wel zoals het is gebeurd? Sowieso kun je je afvragen of dit onderzoek wel uitgevoerd moet worden door de kerk, of vanwege de geloofwaardigheid, liever door een onafhankelijk instituut."
Op de inhoud van de website van Dagblad de Limburger en Limburgs Dagblad berust auteursrecht en databankrecht. Het is niet toegestaan om deze inhoud of delen hiervan op te slaan en te verspreiden. Slechts in incidentele gevallen wordt hierop een uitzondering gemaakt. Hiervoor dient u toestemming te verkrijgen van Media Groep Limburg.
Gepubliceerd op: 09.03.10 11:01, laatste update: 09.03.10 13:07
Vorige pagina
- Laatste reacties
- Laatste nieuws
dieke pr-stunt voor Heerlen
Een filmpje van Kunstencentrum Signe (kuS) uit Heerlen is een grote hit en razend hot op social... » Lees verder
Aan de spuitende medicus? De Japanse minister van economische zaken die deze week een oproep deed aan die bejaarden om maar even rap op te schieten met sterven misschien ?
Broeder Overste?
Je zou maar een andere smaak voor muziek hebben, of een sigaret ipv een hamburger als laatste maal en er is een rookverbod…
Maar die kleine lettertjes zijn zo klein dat ik ze maar even vertaald heb